H.3.3: Veranderen van fase

3.3 Veranderen van fase
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3.3 Veranderen van fase

Slide 1 - Tekstslide

Recap vorige les

Slide 2 - Tekstslide

Noem drie onderdelen van een vloeistofthermometer.

Slide 3 - Open vraag

Welke thermometer
kun je het gemakkelijkst
aflezen?
A
a
B
b
C
c
D
d

Slide 4 - Quizvraag

Hoe moet je een stijgbuis en het reservoir aanpassen als je een grotere afstand wilt tussen de graadstrepen?
A
Stijgbuis nauwer, reservoir groter.
B
Stijgbuis nauwer, reservoir kleiner.
C
Stijgbuis wijder, reservoir groter.
D
Stijgbuis wijder, reservoir kleiner.

Slide 5 - Quizvraag

3.3 Veranderen van fase

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen
Ik kan de verschillende fase-overgangen herkennen.
Ik kan beschrijven hoe de fase overgangen van water een belangrijke rol spelen bij allerlei weersverschijnselen.

Maak aantekeningen in je schrift!

Slide 7 - Tekstslide

Faseovergang

3.3 Veranderen van fase
  • Fase overgangen
  • Fase overgangen, het weer
  • Invloed van de temperatuur
  • PLUS: Vriesdrogen

Slide 8 - Tekstslide

De invloed van de temperatuur
VWO

Slide 9 - Tekstslide

Fasen: de drie toestanden (fases) waarin je stoffen tegen kunt komen 
  • onder normale omstandigheden  
3.3 Veranderen van fase

Slide 10 - Tekstslide

3.3 Veranderen van fase
Van vloeistof naar vast bestaan twee woorden:
  • bevriezen, alleen bij water
  • stollen, bij alle andere stoffen

Slide 11 - Tekstslide

3.3 Veranderen van fase

Slide 12 - Tekstslide

Sleep de faseovergang naar het juiste nummer in de afbeelding
verdampen
stollen
rijpen
condenseren
vervluchtigen
smelten

Slide 13 - Sleepvraag

Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 14 - Quizvraag

Hoe heet deze faseovergang?
A
smelten
B
stollen
C
verdampen
D
condenseren

Slide 15 - Quizvraag

Kookpunt
  • Temperatuur waarbij een stof gaat verdampen
  •  Voor water: 100 °C 
  • Stofeigenschap van water

Slide 16 - Tekstslide

Smeltpunt/vriespunt
  • Temperatuur waarbij water smelt/bevriest.
  • Vriespunt water = 0  °C
  • Stofeigenschap van water

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Welke fase heeft water bij A?
A
vast
B
vloeibaar
C
gas

Slide 19 - Quizvraag

Waterdamp
Vloeibaar
water
sneeuw en ijs
door verwarming
het kan stollen en verdampen
door 
afkoeling onder nul

Slide 20 - Sleepvraag

In welke fase is regen?
A
vast
B
vloeibaar
C
gas

Slide 21 - Quizvraag

In welke fase bevond het water zich toen het de tak raakte?
A
vast
B
vloeibaar
C
gas

Slide 22 - Quizvraag


In welke fase bevond het
water zich toen het de tak raakte? Waaraan zie je dat?

Slide 23 - Open vraag

0

Slide 24 - Video

Welke fasen heb je in de film gezien?
A
Vast
B
Gas
C
Vloeibaar
D
x

Slide 25 - Quizvraag

Leg uit wat bij iedere fase gebeurt in de film.

Slide 26 - Open vraag

Bij welke fase bewegen de deeltjes het snelst?
A
Vast
B
Vloeistof
C
Gas
D
Ze bewegen altijd even snel

Slide 27 - Quizvraag

In welke fase hebben de moleculen de minste bewegingsvrijheid?
A
gasvormige fase
B
vaste fase
C
vloeibare fase

Slide 28 - Quizvraag

Op de afbeelding zie je de kringloop van water.
Welke fase heeft het water bij nummer 1?
A
vloeibare fase
B
vaste fase
C
gasfase

Slide 29 - Quizvraag

Op de afbeelding zie je de kringloop van het water.
Welke fase heeft het water bij nummer 5?
A
vloeibare fase
B
vaste fase
C
gasfase

Slide 30 - Quizvraag

Op de afbeelding zie je de kringloop van het water.
In welke fase is het water bij nummer 2?
A
Vloeibare fase
B
Vaste fase
C
Gasfase

Slide 31 - Quizvraag

Welke faseovergang zie je op de afbeelding?
A
Verdampen
B
Smelten
C
Condenseren
D
Rijpen

Slide 32 - Quizvraag

Welke faseovergang zie je op de afbeelding?
A
Verdampen
B
Smelten
C
Condenseren
D
Rijpen

Slide 33 - Quizvraag

Afronding
  • Maak opdr 1 t/m 8 
  • H3.1: 1 t/m 7, behalve 4 & 6 

Slide 34 - Tekstslide