Gerund + Some/Any/Every/No

Grammatica Paragraaf I
In deze lesson-up zit de grammatica van Paragraaf I (grammar 3+4) gecombineerd.

Je gaat zelfstandig deze lesson-up doornemen.

Lees ieder slide rustig door tot je het snapt, en ga dan pas verder
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Grammatica Paragraaf I
In deze lesson-up zit de grammatica van Paragraaf I (grammar 3+4) gecombineerd.

Je gaat zelfstandig deze lesson-up doornemen.

Lees ieder slide rustig door tot je het snapt, en ga dan pas verder

Slide 1 - Tekstslide

Grammar 3: Gerunds
(blz. 67)

Slide 2 - Tekstslide

Gerund

De Gerund betekent eigenlijk de 'ing' vorm. Hoe gebruik je de gerund?

1. Als het onderwerp van de zin.
Example: Biking in the mall is forbidden.
Fietsen in de stad is verboden. 
Wat is verboden? Fietsen (onderwerp)

2. Na voorzetsels. (in, on, of, to, etc)
Example: She's fond of cycling.
Ze is gek op fietsen.
Het voorzetsel is of


3. Na werkwoorden die zeggen hoe je iets vindt. (like, love, hate, enjoy, etc.)
Example: I love going to the movies. 
Ik houd van naar films gaan.

Slide 3 - Tekstslide


Thanks for inviting me to the party!
Hoe wordt inviting gebruikt?
A
Als het onderwerp
B
Als het werkworod

Slide 4 - Quizvraag


Smoking is forbidden in this school.
Hoe wordt smoking gebruikt?
A
Als het onderwerp
B
Als een werkwoord

Slide 5 - Quizvraag


I enjoy spending time with you.
Hoe wordt enjoy gebruikt?
A
Als het onderwerp
B
Als het werkwoord

Slide 6 - Quizvraag


I am very fond of playing with my dog.
wat is het voorzetsel van de zin?
A
very
B
fond
C
of
D
dog

Slide 7 - Quizvraag

Werkwoorden die aangeven hoe je iets vindt
Na onderstaande werkwoorden mag je altijd de gerund (ing-vorm) gebruiken. Je mag ook to ervoor zetten.
  1. Start
  2. Begin
  3. Continue 
  4. Like
  5. Love
  6. Hate
  7. Prefer

Bijvoorbeeld: I hate getting up early / I hate to get up early. (de betekenis is hetzelfde)

Slide 8 - Tekstslide


....(write) in English is easy.

Slide 9 - Open vraag


I love ... (go) out to restaurants.

Slide 10 - Open vraag

That make-up product isn't worth ... (buy)

Slide 11 - Open vraag

I'm looking forward to ... (receive) your letter.

Slide 12 - Open vraag


They suddenly stopped ... (run).

Slide 13 - Open vraag

some/any/every/
no (grammar 4)

Slide 14 - Tekstslide

some / any / every 

Slide 15 - Tekstslide

some, any + every
Some
Vragen waarbij je verwacht dat het antwoord ja is
Positieve zinnen
Would you like some tea? (answer= yes.)
She wants some tea.
Any
Bij andere vragen
Negatieve zinnen
Were there any supporters? (You don't expect yes)
I don't want any vegetables!
Every
Bij alles
We want to read every book there is.

Slide 16 - Tekstslide

Beide = elk, iedere(e)

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Same rules! 

Slide 19 - Tekstslide

Every
betekent: iedere/elke
Any = willekeurige keus
Every = Letterlijk alles

I see her every day of the week.

Ook in samenstellingen:
We should help everywhere we can.

Slide 20 - Tekstslide

NO 
In plaats van not any kan je ook no zeggen. 

There will be no sunshine tomorrow. 

Ook in samenstellingen:
There is nowhere I can hang my coat.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

Aan de slag
Ga nu aan de slag met Paragraaf I (blz 66 t/m 69) en maak het huiswerk (oef 50, 51, 52)

Ga Slim Stampen op Stepping Stones online

Slide 23 - Tekstslide