HST 2 - praktijkopdracht 2 - schoonmaak en onderhoud

Ondersteunen bij 
persoonlijke verzorging
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnPraktijkonderwijsLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Ondersteunen bij 
persoonlijke verzorging

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startklaar 
       
       Pak je Chromebook/ laptop voor je
       Start je Chromebook/ laptop op
       Log in op www.lessonup.app 
       Stop je telefoon in je tas of in je jas
      
timer
2:30

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding
Om mensen goed te kunnen helpen in het huishouden is het belangrijk dat je weet hoe je moet opruimen en schoonmaken. Ook moet je weten welke middelen en materialen je moet gebruiken. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Na deze praktijkopdracht weet je:

  • Hoe je moet schoonmaken;
  • Hoe vaak je moet schoonmaken;
  • Vuil;
  • Planning;
  • Etiketten;
  • Milieu bewust werken;
  • Ergonomisch werken;

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelgericht werken: 
Voor iedere leerling is duidelijk waar er aan gewerkt gaat worden. Docenten geven vanuit deze leerdoelen vorm aan
de inhoud van hun lessen. Om dit voor leerlingen behapbaar te houden wordt alleen het hoognodige aangeboden. Iedere les worden de beoogde leerdoelen kenbaar gemaakt en
worden onderwijsactiviteiten ingezet die moeten leiden tot het beoogde leerdoel. Hierbij wordt gericht ingezet op succeservaringen. Leerdoelen worden vanuit hoge positieve verwachtingen van alle leerlingen geformuleerd en zetten in op succeservaringen. 
Schoonmaakmiddelen
&
Schoonmaakmaterialen

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Instructie 
  • Je werkt aan de volgende onderdelen:
  1. schoonmaakmiddelen
  2. schoonmaakmaterialen
  3. stofzuigen
  4. moppen met microvezeldoek
  5. raam schoonmaken
  6. schoonmaakplan

  • Bji de oppdracht staat of je moet samenwerken of alleen werken.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Professioneel schoonmaken

  • We maken thuis schoon omdat je in een rommelig huis niet tot rust komt en het is fijn als alles schoon en opgeruimd is.
  • Bovendien is het een stuk hygiënischer als alles opgeruimd is.
  • Schoonmaken thuis is echter niet te vergelijken met professioneel schoonmaken.



Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Professioneel schoonmaken


Professioneel schoonmaken vereist een goede planning en reinheidseisen, die nageleefd moeten worden.
  • Maak schoon op de juiste momenten.
  • Gebruik de juiste methodieken, materialen en middelen.




Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schoonmaakplan


  • Planning
Als je een goed plan maakt ga je vanzelf efficiënt werken.
Wanneer je bij een cliënt gaat schoonmaken, bespreek dan met de cliënt de volgorde en wensen.

Schoonmaakplan
  • Wat je moet schoonmaken?
  • Wanneer je moet schoonmaken?
  • Hoe je moet schoonmaken?
  • Wie er moet schoonmaken?









Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkvolgorde

  • Stoffen: droog vuil van kasten of tafels verwijderen.
  • Stofzuigen: droog vuil van de grond verwijderen.
  • Dweilen: aangekleefd vuil van de vloer verwijderen.
  • Ramen zemen.


Werkvolgorde:
  • Werk van schoon naar vuil.
  • Werk van hoog naar laag.
  • Werk van droog naar nat.









Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten vuil



Verschillende soorten vuil vereisen verschillende schoonmaakmiddelen en -technieken

  • Droog vuil: zand, hondenharen. (Vegen, stofzuigen, stofwissen, afstoffen.)
  • Aangekleefd vuil: modder, limonade, koffievlekken. (Emmer heet water met schoonmaakmiddel, boenen, schrobben en dweilen.)
  • Onzichtbaar vuil: bacteriën en schimmels in het toilet, douche en keuken. (Met schoonmaakmiddel desinfecteren.)










Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schoonmaakmethoden en –materialen

Gebruik tijdens het schoonmaken de juiste middelen en materialen.

Bijvoorbeeld:
  • Emmers.
  • Doekjes.
  • Schrobber.
  • Trekker.
  • Zeem.
  • Dweil.
  • Toiletborstel.
  • Veger/bezem.
  • Stofzuiger.
  • Mop.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schoonmaakmiddelen
Te verdelen in:

Reinigingsmiddelen: Hiermee verwijder je zichtbaar vuil. Bijvoorbeeld met allesreiniger. Je kunt deze gebruiken voor alle oppervlakten en materialen.

Desinfecteermiddelen: Hiermee verwijder je het onzichtbare vuil. Desinfecteermiddelen doden micro-organismen. Desinfecteren heeft alleen zin als je eerst hebt schoongemaakt. Een voorbeeld is chloor.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schoonmaakmiddelen
Schoonmaakmiddelen


Let bij het gebruik van schoonmaakmiddelen op:
  1. Lees het etiket.
  2. Volg de gebruiksaanwijzing en de voorzorgsmaatregelen.
  3. Doe altijd de dop op de fles. Ook tijdens het gebruik.
  4. Plaats en bewaar schoonmaakmiddelen buiten het bereik van kinderen.
  5. Zorg voor een juiste dosering. Gebruik niet te veel.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schoonmaakmiddelen
Water
  • In water zit een klein beetje kalk, de hoeveelheid kalk wordt uitgedrukt in hardheid.
  • Hard water bevat meer kalk. De hoeveelheid kalk verschilt per regio. Bij verhitting wordt kalk hard. Daarom moeten in sommige regio’s koffiezetapparaten en kranen vaker ontkalkt worden.
  • Ontkalken is het verwijderen van kalkaanslag op bijvoorbeeld een verwarmingselement.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schoonmaakmiddelen
Schoonmaakmiddelen kunnen gevaarlijke stoffen bevatten. De gevaren van een schoonmaakmiddel worden middels een pictogram (afbeelding die snel iets duidelijk maakt) weergegeven. Enkele symbolen zijn:
  • Ontvlambaar
  • Giftig
  • Ontplofbaar
  • Milieugevaarlijk
  • Gasfles
  • Schadelijk/irriterend
  • Oxiderend
  • Bijtend

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het milieu

Schoonmaakmiddelen zijn vaak slecht voor het milieu. Het is belangrijk om hier rekening mee te houden.
  • Gebruik de juiste dosering.
  • Gebruik niet te veel (warm) water.
  • Vermijd oplosmiddelen en chloorbleekmiddel (chloor is erg schadelijk voor milieu).

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het milieu

  • Ossengalzeep is een milieuvriendelijk middel om vlekken te verwijderen.
  • Soda is een soort zout dat chloor kan vervangen. Het reinigt, ontvet en ontsmet.
  • Groene zeep bestaat uit natuurlijke stoffen. Groene zeep kan dagelijks gebruikt worden bij het schoonmaken van de keuken of het toilet. Het is een goede ontvetter en ontsmetter.
  • Natuurazijn of schoonmaakazijn werkt ontkalkend. Het kan daarnaast gebruikt worden bij het wassen van de ramen.


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ergonomie

 

Ergonomie betekent verstandig met je lichaam omgaan, dus letten op een goede houding.
Het is onder andere belangrijk om ergonomisch te werken wanneer je
Aan het tillen bent.
Vloeren schoonmaakt.
Stoft of vocht afneemt.
Ramen schoonmaakt.


Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderhoud

 

Onderhoud betekent ervoor zorgen dat iets in goede staat blijft.
Naast een schoonmaakplan is het ook belangrijk een onderhoudsplan te maken.
Hieronder een lijst met veelvoorkomende onderhoudsklussen:
  • Wasmachine.
  • Koffiezetapparaat.
  • Vriesgedeelte van koelkast.
  • TV met randapparatuur
  • Computer met randapparatuur
  • Stereoapparatuur
  • Vloeren
  • Afzuigkap
  • Roosters luchtverversingsinstallatie
  • Afvoeren
  • Stofzuiger


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
  • Kijk de filmpjes voor de praktijkopdrachten

  • Oefen samen met een klasgenoot

  • Laat het beoordelen door de juf

Slide 21 - Tekstslide

De docent zet de leerlingen aan de slag met actieve verwerking van de lesstof. De docent zorgt voor afwisseling in de oefentypes. Leerlingen leren op deze manier verschillende leerstrategieën te gebruiken. De opdrachten en/of werkvormen sluiten aan bij de vooropgestelde leerdoelen. Wanneer leerlingen (online) opdrachten krijgen is het belangrijk dat ze goed begrijpen wat ze moeten doen, hoe ze hulp van de docent kunnen krijgen en feedback kunnen krijgen over hoe ze iets kunnen verbeteren. Daarnaast geeft de docent verlengde instructie aan de leerlingen die het leerdoel nog niet behaald hebben. Verder biedt de docent verrijking en verdieping aan de leerling die dat nodig hebben. Zo kan er gedurende de les gedifferentieerd worden.
Afsluiting
Maak een stappenplan van 5 stappen over.

  • Handen wassen
             of
  • Mondverzorging

Slide 22 - Tekstslide

In de slotfase van de les controleert de docent of de leerdoelen door alle leerlingen behaald zijn en plaatst de les in de context van de betreffende periode. De docent evalueert samen met de leerlingen de les, het proces en blikt vooruit. 
Wat vond je van de afgelopen les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Welk cijfer zou je jezelf geven voor aandacht tijdens deze les?
010

Slide 24 - Poll

Deze slide heeft geen instructies