Engels vooraf Thema 5, hoofdstuk 1

• Engels
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 2,3

Engels Vooraf - Thema 5 

Gezondheid & ziekte - H1

Thema 5: Gezondheid en ziekte

Wat leer je in deze les?

• Je begrijpt de Engelse woorden die bij Gezondheid en ziekte horen
• Je leert de uitspraak van de "th" in de verschillende woorden
• Je leert hoe je een in het Engels moet schrijven

What do you know about health and illness?

Hoe zeg je ook alweer..

1. thirteen
2. think
3. the
4. by car

Blz. 154 Woordblok opdr. 3

We lezen het woordblok samen.

Bekijk  de foto; wat past het beste?

Onderstreep eerst alle woorden die je herkent in het woordblok.

Blz. 155, opdracht 4

Nu jullie!

Wie de beurt krijgt spreekt het Engelse woord zo goed mogelijk uit

Bekijk  de foto; wat past het beste?

Onderstreep eerst alle woorden die je herkent in het woordblok.

Blz. 156, opdracht 5

Als je de beurt krijgt  zeg je het Engelse woord

Bekijk  de foto; wat past het beste?

Onderstreep eerst alle woorden die je herkent in het woordblok.

Klaar? = Kruis aan welke woorden uit het woordblok je in het Engels nog niet (her)kent

Blz. 157, opdracht 6

We gaan zo kijken naar een gesprek over hoe iemand zich voelt.

1. Waar let je op?

2. Aan het eind van het filmpje onderstreep je de woorden die jij denkt dat belangrijk zijn.

Vertaal naar het Engels:
tijd

Vertaal naar het Engels:
pijn

Vertaal naar het Engels:
ziek

Vertaal naar het Engels: maag

1. stomak
2. stomich
3. stomach
4. stomme

Vertaal naar het Engels:
zere keel

1. pain throat
2. sore throat
3. throat pain
4. ill throat

Vertaal naar het Engels:
Ik voel me niet goed.

1. I feel great
2. I ill throat
3. I don't feel well
4. I go back

Vertaal naar het Engels:
afspraak

1. apointment
2. appointment
3. date
4. fever

Vertaal naar het Nederlands: belly

Vertaal naar het Nederlands:
please

Vertaal naar het Nederlands:
I don't feel well.

Vertaal naar het Nederlands:
What is the matter?

Vertaal naar het Nederlands:
I'm going to make an appointment.

Vertaal naar het Engels:
Bel de dokter alsjeblieft.

What new words do you know about health and illness?

Welke is goed?
(denk aan a, i, o, e, u)

1. a ear
2. an ear

Welke is goed?
(denk aan a, i, o, e, u)

1. a bike
2. an bike

Welke is goed?
(denk aan a, i, o, e, u)

1. a apple
2. an apple

Aan de slag!

Zelfstandig/ in tweetallen maken:

Opdracht 7 + 8

Klaar? 

• Studiemeter Engels Vooraf online
• thema 5
• extra oefeningen

toe

elbow

heel

hip

stomach

ankle