8.2 Bloed stroomt (les 2)

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lesindeling
Lesopening: enkele oefenvragen
Uitleg 8.2 met oefeningen
Zelfstandig werken
Lesafsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je over
het bloedvatenstelsel?

Slide 4 - Woordweb

Wat is de
functie van bloed?

Slide 5 - Woordweb

Slide 6 - Tekstslide

Welke functies horen bij de verschillende bloeddeeltjes?
Maak de juiste combinaties.

Witte bloedcellen
Rode bloedcellen
Bloedplaatjes
Spelen een rol bij de afweer tegen ziekteverwekkers
Spelen een rol bij het stollen van bloed
Vervoeren zuurstof en koolstofdioxide

Slide 7 - Sleepvraag

Van BLOED naar CELLEN
Van CELLEN naar BLOED 
Koolstofdioxide
Zuurstof
Voedingsstoffen
Afvalstoffen

Slide 8 - Sleepvraag

3

Slide 9 - Video

00:20
De kleine bloedsomloop loopt van het hart naar de longen en terug naar het hart
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

00:32
Welke ader loopt van de rechterboezem naar de longen?

Slide 11 - Open vraag

00:39
Welke stof wordt in de longen opgenomen in het bloed?

Slide 12 - Open vraag

Uitleg 8.2 bloed stroomt
Pagina 49 in je tekstboek

Slide 13 - Tekstslide

Bloedsomloop
Dubbele bloedsomloop

Bloed stroomt 2x
door het hart per rondgang

Slide 14 - Tekstslide

Bloedsomloop
  • Kleine bloedsomloop
    - Hart -> longen -> hart
    - zuurstofarm bloed vanaf het hart naar de longen en neemt zuurstof op, zuurstofrijk bloed naar stroomt het hart
  • Grote bloedsomloop
    - Hart -> alle organen in het lichaam -> hart
    - zuurstofrijk bloed vanaf het hart naar alle organen, bloed geeft zuurstof af aan organen en neemt afvalstoffen op


Slide 15 - Tekstslide

Bloedsomloop
Alle grote aders en slagaders 
hebben een naam

Grote slagaders en aders:
  • aorta
  • long(slag)ader
  • lever(slag)ader
  • darm(slag)ader

Slide 16 - Tekstslide

Van slagader naar ader
Ader
Slagader
Haarvat

Slide 17 - Tekstslide

Slagaders

  • vanaf het hart bloed naar alle organen
  • grootste slagader is de aorta, daarna vertakken slagaders naar elk orgaan
  • zijn genoemd naar organen waar ze naar toe lopen
  • dik gespierde wand, kloppen mee met hartslag, bloeddruk is hoog (bloed stroomt snel)

Slide 18 - Tekstslide

Haarvaten

  • Zijn de kleinste bloedvaten in ons lichaam
  • 1 cel dik
  • bloeddruk laag 
  • Haarvaten geven zuurstof en voedingsstoffen af aan de organen
  • Haarvaten geven koolstofdioxide en afvalstoffen af aan het bloed

Slide 19 - Tekstslide

Aders


  • haarvaten komen bij elkaar in aders
  • van organen af terug naar het hart, zijn vernoemd naar orgaan waar ze vanaf lopen
  • bevatten kleppen, die zorgen ervoor dat bloed niet terug kan stromen
  • alle aders komen samen in twee grote aders: de holle aders
  • dunne slappe wand, bloeddruk laag (bloed stroomt heel langzaam)

Slide 20 - Tekstslide

8.2 Bloed stroomt
Hoe pompt je hart het bloed rond?

  1. Boezems trekken samen
  2. Kamers trekken samen
  3. Hartpauze

  • Tussen boezems en kamers zitten hartkleppen, zodat het bloed niet van de kamers de boezems in kan stromen
  • In de aorta en longslagader zitten slagaderkleppen, zorgen ervoor dat bloed niet terug het hart in kan stromen.



Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Oefenvragen over bloedvatenstelsel
Je mag je boek erbij gebruiken.
Het zijn oefenvragen: je mag fouten maken, het is slechts een oefening.

Slide 23 - Tekstslide

Bloed komt tweemaal door je hart
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quizvraag

De kleine bloedsomloop gaat via je hart naar de longen naar je hart
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Zuurstofrijk bloed stroomt door je aders terug naar je hart
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quizvraag

Welke drie typen aders hebben we?

Slide 27 - Open vraag

Haarvaten hebben zeer dunne celwanden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quizvraag

De rechterkamer pompt zuurstofarm bloed naar de longslagader en zo naar de longen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quizvraag

Het bloed in je aders stroomt snel
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quizvraag

grote bloedsomloop. Hoe stroomt een druppel bloed. Begin in de linkerboezem.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Het bloed komt in de linkerboezem.
Het bloed komt in de linkerkamer
Het bloed komt in de rechterboezem.
Het bloed komt in verschillende organen.
Het bloed komt in de aorta
Het bloed komt in de holle aders

Slide 31 - Sleepvraag

Kleine bloedsomloop. Hoe stroomt een druppel bloed. Begin in de rechterboezem.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Het bloed komt in de linkerboezem.
Het bloed komt in de rechterkamer.
Het bloed komt in de rechterboezem.
Het bloed komt in de longen.
Het bloed komt in de longslagader.
Het bloed komt in de longader.

Slide 32 - Sleepvraag

Zelfstandig werken
We werken met een studiewijzer in Magister. Gebruik dit voor de volgende opdrachten:
1. Nakijken opdrachten 8.1 (digitale methode)
2. Maken werkboekopdrachten 8.2
3. Maken practicum bloedonderzoek pagina 69 in je werkboek (deadline is vrijdag 19-11-2021 voor afronding practicum)
4. Maken LessonUp les over het hart 

Slide 33 - Tekstslide

Lesafsluiting

Slide 34 - Tekstslide