Les 8 Genetische variatie

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
H11 Moleculaire Genetica
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
H11 Moleculaire Genetica

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Herhaling
11.5. Genetische variaties

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze weet je:
  • Wat de drie mechanismen verantwoordelijk zijn voor variaties 
  • Wat recombinatie is
  • Welke mutaties er zijn


Slide 3 - Tekstslide

Genetische variaties
recombinatie = nieuwe allelcombinaties
Drie mechanismen die hier verantwoordelijk voor zijn:
  • onafhankelijke overerving
  • crossing-over
  • bevruchting

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de functie van m-RNA?
A
de informatie voor een eiwit van DNA naar de ribosomen overbrengen
B
het bevat alle erfelijke informatie
C
RNA maakt eiwitten
D
RNA koppelt aminozuren aan elkaar tot eiwitten

Slide 5 - Quizvraag

Waar aan kan je een RNA sequentie herkennen?
A
Aanwezigheid van Adenine
B
Aanwezigheid van Cytosine
C
Aanwezigheid van Thymine
D
Aanwezigheid van Uracil

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde bij eiwitsynthese (eiwitvorming)
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Stap 6
RNA verlaat de celkern en komt in het RER terecht
Het eiwit verlaat de ribosoom en komt in het RER
DNA in de celkern wordt afgelezen
Het RNA wordt afgelezen. Er ontstaat een eiwit
Er wordt RNA gevormd
RNA komt aan bij de ribosomen

Slide 7 - Sleepvraag

Transcriptie
Translatie
Waar?
Proces?
Bouwstenen?
DNA --> RNA
Celkern
Cytoplasma
Nuleotiden
RNA --> Eiwit
Aminozuren

Slide 8 - Sleepvraag

Zet de organellen in de juiste volgorde van eiwitsynthese
A
Ribosoom - Celkern - Golgi - RER
B
RER - Golgi - Vacuole - Celkern
C
Celkern- Golgi - RER - Ribosoom
D
Celkern - Ribosoom - RER - Golgi

Slide 9 - Quizvraag

Recombinatie - onafhankelijke overerving
Geslachtelijke voortplanting zorgt ervoor dat (vrijwel) alle individuen in een populatie genetisch verschillend zijn.
Omdat ouders de helft van hun chromosomen aan hun kinderen doorgeven maar steeds een andere helft.

Slide 10 - Tekstslide

Recombinatie
Geslachtelijke voortplanting zorgt ervoor dat (vrijwel) alle individuen in een populatie genetisch verschillend zijn.
Omdat ouders de helft van hun chromosomen aan hun kinderen doorgeven maar steeds een andere helft.

Slide 11 - Tekstslide

Mutatie
Verandering in het DNA.

Als een verandering in een gen optreedt ontstaat er een nieuw allel: een nieuwe versie van het gen.

Slide 12 - Tekstslide

Mutaties
Veranderingen in 

genetische code (1 of meer basenparen veranderen)
chromosoomlengte (genen verdubbelen of verdwijnen)
genoommutaties: aantal chromosomen verandert

Slide 13 - Tekstslide

Oorzaken
straling (UV-straling, röntgen straling)
mutagene stoffen (asbest)
virusinfectie

fouten tijdens DNA-replicatie

Slide 14 - Tekstslide

Soorten mutaties
Puntmutatie: verandering van één nucleotide(paar)

Chromosoommutatie: verandering in één chromosoom

Genoommutatie: verandering in het aantal chromosomen

Slide 15 - Tekstslide

Puntmutatie

Slide 16 - Tekstslide

Puntmutatie
TAT      AAT                  template streng                         TAT      TAA
        ->                                                                                              ->         
ATA      TTA                  coderende streng                     ATA      ATT

Slide 17 - Tekstslide

Genoommutatie
Bijvoorbeeld een chromosoom teveel of te weinig.
Trisomie 21 (3x chromosoom 21) = syndroom van Down
Turner syndroom (1 X chromosoom ipv 2 = monosomie)

Onstaat bijv. bij fout tijdens anafase meiose.

Slide 18 - Tekstslide

Genoommutatie
Dubbel aantal chrososomen (tetraploid-4n), vooral bij planten (met behulp van colchicine).

4n kruisen met 2n levert 3n op.
Bijvoorbeeld bananen zijn 3n, kunnen zich niet voortplanten.

Plantenveredeling: bewust sturen op goede eigenschappen.

Slide 19 - Tekstslide

Genoommutaties
Aantal chromosomen verandert door non-disjunctie
Non-disjunctie: Het niet op de juiste manier uiteengaan van chromosoomparen tijdens de celdeling, specifiek een meiose- of mitosedeling

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Chromosoom
mutatie
Crossing - over

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Voorkomen
Crossing over komt erg vaak voor!
Enzym recombinase

Chromosomen breken meestal tussen dezelfde genen!
Ongelijke crossing over komt heel weinig voor.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Huiswerk
Opdracht 16, 19 t/m 23

Slide 26 - Tekstslide