4H PS H4

1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Planning 
  • Herhaling H3
  • Uitleg H4
  • Opdracht 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Het Nederlandse migratiebeleid is te soepel
Ja
Nee

Slide 7 - Poll

Hoeveel migranten kwamen er in 2020 naar Nederland?

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Tekstslide

Uit welk continent komen de meeste migranten naar Nederland?

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Uit welk land komen de meeste migranten naar Nederland?

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

Waarom migreren mensen naar Nederland?

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht 
  • Er volgen dadelijk 7 slides.
  • Elke slide is een voorbeeld van een migrant. 
  • Zoek in je LB blz. 131 en 132 naar het juiste begrip. 
  • Bij iedere slide krijg je een aanwijzing voor een letter. 
  • De 7 letters vormen uiteindelijk een woord. 

Slide 17 - Tekstslide

Het woord is:
-  -  -  -  -  -  -  -
1  2  3  4  5  6  7

Slide 18 - Tekstslide

Dit zijn ........
Aanwijzing: 1e letter van het woord

Slide 19 - Tekstslide

Deze video gaat over ...............
Aanwijzing: 8e letter van dit woord.

Slide 20 - Tekstslide

Voor wie is dit informatiefilmpje bedoeld?
Aanwijzing: 2e letter van het woord. 

Slide 21 - Tekstslide

Vroegere kolonie van Nederland: ............

Aanwijzing: 3e letter van het woord. 


Slide 22 - Tekstslide

Op welke migranten richt deze website zich?
Aanwijzing: 10e letter van het woord. 

Slide 23 - Tekstslide

Je hebt geen BSN-nummer
Geen woonadres
Geen bankrekening
Dan ben je in Nederland: .............

Aanwijzing: 6e letter van het woord. 

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Immigratie waarbij een immigrant bij binnenkomst in Nederland gaat wonen op een adres waar al een familielid (ouder, echtgenoot, kind, oom of tante, neef of nicht) woont.
Dit is de definitie van...........

Aanwijzing: 4e letter van het woord. 

Slide 26 - Tekstslide

Het woord is:
-  -  -  -  -  -  -  -
1  2  3  4  5  6  7

Slide 27 - Tekstslide

VERDRAG 

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Opdrachten H4
Maken in werkboek: 5-8-10

Slide 31 - Tekstslide

Extra info voor bij het leren:

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide