5.12- 5.13 - 5.14

Nodig voor 5.12 - 5.13 - 5.14

rode - gele - groen kaartjes (5.11)
werkblad 5.13
tabel vraagzinnen en antwoorden maken
tekst 5.14
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 1

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 180 min

Onderdelen in deze les

Nodig voor 5.12 - 5.13 - 5.14

rode - gele - groen kaartjes (5.11)
werkblad 5.13
tabel vraagzinnen en antwoorden maken
tekst 5.14

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe gaat het vandaag?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wat leer je vandaag ?
Ik kan medicijnen gebruiken.
Ik ken de woorden: de pillen, de zalf, de druppels, de drogist, de apotheek, het doosje, het recept, de huid, de keer, dagelijks, innemen, smeren, sommige en daar.
Ik kan aan de tandarts vertellen waar ik last van heb.
Ik ken de woorden de kies, het gaatje, de foto, het gebit, poetsen, vullen, in orde, misschien, helaas, vervelend, elk en helemaal.
Ik kan zinnen maken met want
Functioneel
Structureel

Slide 3 - Tekstslide

Met een aantal cursisten nog de spreektoets doen.
Terugkijken:
  • woorden met eer, oor en eur



Dictee op volgende slide

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5.11 woorden met eer, oor, eur
In drietallen.
Luister naar de computer.
Hoor je eer?  Pak het groene kaartje.
Hoor je oor? Pak het gele kaartje.
Hoor je eur? Pak het rode kaartje.

auditieve discriminatie eer - oor - eur

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekst van het audiofragment.
Meneer Boer voelt zich niet goed. Hij had eerder al oorpijn en nu heeft hij koorts. Hij loopt naar de huisarts en opent de deur. Binnen ruikt hij de frisse geur van schoonmaakmiddel. De dokter vraagt: "Wanneer begon de koorts?" Meneer Boer zegt: "Gisteren." De huisarts luistert en zegt: "Je moet meer rust nemen en veel water drinken." "Hoor ik dat goed? Geen medicijnen?" vraagt meneer Boer. "Nee, rust is het beste," zegt de huisarts.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dictee

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5.12 Naar de apotheek
Kijk en luister naar het filmpje.

Waar gaat het filmpje over?
Schrijf 5 woorden op.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Lees de tekst.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is dit?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn dit?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is dit?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is dit?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn dit?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

5.12 Naar de apotheek



  1. Maak opdracht 77, 78, 79, 82 en 83 in je boek. 
  2. Je hebt hiervoor 15 minuten de tijd.
  3. Wissel van boek met je buurman/buurvrouw.
  4. Bespreek de verschillen
timer
15:00

Slide 16 - Tekstslide

Docent deelt tekst 4.9 uit

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vooruitkijken

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Vraagzinnen maken.







Geef je zinnen aan je buurvrouw | buurman. Beantwoord de vraagzinnen.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik ga naar de tandarts, want ....

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In tweetallen

Opdracht 86
Zoek vragen en antwoorden bij elkaar

Opdracht 87
Kies het juiste vraagwoord.

Opdracht 88
Praat samen





Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordenschat

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Link

Laat het fragment nog een keer horen.
Opdracht 90


Opdracht 91 en opdracht 96
Opdracht 91: Lees tekst 5.14



Opdracht 96: Luister en schrijf op








Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5.14 Bij de tandarts



  1. Maak samen opdracht 92, 93, 94, 95, 97, 98 en 99 in je boek. 
  2. Je hebt hiervoor 30 minuten de tijd.
  3. Bespreek met een ander tweetal de verschillen.
timer
30:00

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1
2
3
4
5
6
7
Dat is vervelend
Ik ga het gaatje vullen. De kiespijn gaat dan weg.
Dat is fijn.
Ik ga een foto maken.
U heeft helaas een gaatje.
Het gaat niet goed. Ik heb kiespijn.
Hoe gaat het?

Slide 30 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dictogloss - groepjes van 3
  • ronde 1 --> alleen luisteren

  • ronde 2 --> aantekeningen maken

  • In drietallen bespreken wat jullie hebben gehoord.

  • Eén persoon uit het groepje schrijft het verhaaltje op.

  • Eén persoon uit het groepje leest het verhaal voor. 

  •  Controle

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ronde 1


De docent leest het verhaal en iedereen luistert.

De tandarts - want en

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ronde 2


Maak aantekeningen.

Schrijf geen hele zinnen. Schrijf alleen belangrijke woorden.
De tandarts - want en

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ronde 3
  • Bespreek in drietallen wat jullie hebben gehoord. 
  • Kijk naar je aantekeningen. 
timer
3:00

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ronde 4
Schrijf samen het verhaal. 
Elk groepje schrijft dus één verhaal.
Let op ....... 
Let op ........

timer
10:00

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ronde 5
Eén persoon uit het groepje leest het verhaal voor.


Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ronde 6: Controle
Kijk naar de originele tekst.
  • Klopt het met jullie tekst
  • Heb je alle belangrijke informatie?
  • Wat ben je vergeten?
  • Kijk naar de zinnen met en en want. Wat valt op aan de zinsvolgorde?

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Originele tekst
1. Tom gaat naar de tandarts.
2. Hij is bang, want hij houdt niet van de tandarts.
3. Hij wacht in de wachtkamer.
4. De tandarts roept zijn naam.
5. Tom gaat naar binnen en hij gaat op de stoel zitten.
6. De tandarts zegt dat Tom zijn mond open moet doen.
7. Tom doet zijn mond open, want hij wil een gezond gebit.
8. De tandarts kijkt goed en hij zegt dat alles in orde is.
9. Tom is blij, want hij heeft geen gaatjes.
10. Tom bedankt de tandarts en hij gaat naar huis.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat valt op aan de zinnen met en en maar? Kijk naar de woordvolgorde.
1. Tom gaat naar de tandarts.
2. Hij is bang, want hij houdt niet van de tandarts.
3. Hij wacht in de wachtkamer.
4. De tandarts roept zijn naam.
5. Tom gaat naar binnen en hij gaat op de stoel zitten.
6. De tandarts zegt dat Tom zijn mond open moet doen.
7. Tom doet zijn mond open, want hij wil een gezond gebit.
8. De tandarts kijkt goed en hij zegt dat alles in orde is.
9. Tom is blij, want hij heeft geen gaatjes.
10. Tom bedankt de tandarts en hij gaat naar huis.

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugkijken

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik ga naar de tandarts, want ....

Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef antwoord aan de tandarts

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je vandaag geleerd?
Ik kan aan de tandarts vertellen waar ik last van heb.
Ik ken de woorden de kies, het gaatje, de foto, het gebit, poetsen, vullen, in orde, misschien, helaas, vervelend, elk en helemaal.
Ik kan zinnen maken met want
Functioneel
Structureel

Slide 43 - Tekstslide

Met een aantal cursisten nog de spreektoets doen.

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies