H5.2. Chromosomen en genen

Wat wordt er bedoeld met het genotype?
1 / 13
volgende
Slide 1: Open vraag
BiologieMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat wordt er bedoeld met het genotype?

Slide 1 - Open vraag

Uit welke stof bestaan de chromosomen voor een groot deel?
A
DNA
B
RNA
C
GNA
D
Genen

Slide 2 - Quizvraag

Bij de celdeling van lichaamscellen verandert de informatie voor erfelijke eigenschappen niet.
Is deze bewering juist of onjuist?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quizvraag

5.2 Chromosomen en genen
 Je kunt beschrijven hoe elk van de ouders 50% van de chromosomen levert.
Je kunt benoemen dat bij mensen het geslacht wordt bepaald door de geslachtschromosomen.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

46 chromosomen
23 paren.

Slide 6 - Tekstslide

Geslachtscellen
cellen waarbij de chromosomen enkelvoudig voorkomen

Slide 7 - Tekstslide

Bevruchting
Geslachtschromosoom: 
23e chromosomenpaar dat het geslacht bepaalt

Slide 8 - Tekstslide

Hoeveel chromosomen bevat de kern van een zaadcel van een man?

Slide 9 - Open vraag

In een eicel komen de chromosomen enkelvoudig voor.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Ontstaan er door geslachtelijke voortplanting organismen met nieuwe genotypen?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

In een lichaamscel komen chromosomen in paren voor.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Een man maakt per dag miljoenen zaadcellen aan.
Hebben al deze zaadcellen hetzelfde genotype?
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quizvraag