3M1: H8 - 8.3

leerdoelen deze les
leerdoelen:
- je weet de belangrijkste eenheden van tijd
- je kan tijdrekenen 
  (= omrekenen als je decimaal getal hebt)
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

leerdoelen deze les
leerdoelen:
- je weet de belangrijkste eenheden van tijd
- je kan tijdrekenen 
  (= omrekenen als je decimaal getal hebt)

Slide 1 - Tekstslide

8.3 - Eenheden van tijd
Hoeveel kwartalen heeft een jaar?
Hoeveel weken heeft een jaar?
Hoeveel dagen heeft een jaar?
Wat is een schrikkeljaar?
Hoeveel weken heeft een kwartaal?

Slide 2 - Tekstslide

8.3 - Eenheden van tijd
Hoeveel kwartalen heeft een jaar?
4
Hoeveel weken heeft een jaar?
Hoeveel dagen heeft een jaar?
Wat is een schrikkeljaar?
Hoeveel weken heeft een kwartaal?

Slide 3 - Tekstslide

8.3 - Eenheden van tijd
Hoeveel kwartalen heeft een jaar?
4
Hoeveel weken heeft een jaar?
52
Hoeveel dagen heeft een jaar?
Wat is een schrikkeljaar?
Hoeveel weken heeft een kwartaal?

Slide 4 - Tekstslide

8.3 - Eenheden van tijd
Hoeveel kwartalen heeft een jaar?
4
Hoeveel weken heeft een jaar?
52
Hoeveel dagen heeft een jaar?
365
Wat is een schrikkeljaar?
Hoeveel weken heeft een kwartaal?

Slide 5 - Tekstslide

8.3 - Eenheden van tijd
Hoeveel kwartalen heeft een jaar?
4
Hoeveel weken heeft een jaar?
52
Hoeveel dagen heeft een jaar?
365
Wat is een schrikkeljaar?
februari 29 i.p.v. 28 dagen dus 366 dagen in dit jaar
Hoeveel weken heeft een kwartaal?

Slide 6 - Tekstslide

8.3 - Eenheden van tijd
Hoeveel kwartalen heeft een jaar?
4
Hoeveel weken heeft een jaar?
52
Hoeveel dagen heeft een jaar?
365
Wat is een schrikkeljaar?
februari 29 i.p.v. 28 dagen dus 366 dagen in dit jaar
Hoeveel weken heeft een kwartaal?
13

Slide 7 - Tekstslide

8.3 - Eenheden van tijd
Tijdrekenen
5,2 uur  =   ? uur   +  ? minuten

Slide 8 - Tekstslide

8.3 - Eenheden van tijd
5,2 uur  =   5 uur   +  0,2 uur
               
5,2 uur  =   ? uur   +  ? minuten

Slide 9 - Tekstslide

8.3 - Eenheden van tijd
5,2 uur  =   5 uur   +  0,2 uur
               =   5 uur   +  0,2 x 60 minuten
               
5,2 uur  =   ? uur   +  ? minuten

Slide 10 - Tekstslide

8.3 - Eenheden van tijd
5,2 uur  =   5 uur   +  0,2 uur
               =   5 uur   +  0,2 x 60 minuten
               =   5 uur   + 12 minuten
5,2 uur  =   ? uur   +  ? minuten

Slide 11 - Tekstslide

8.3 - Eenheden van tijd
10,3 dagen  =   ? dagen   +  ? uur   + ? minuten

Slide 12 - Tekstslide

8.3 - Eenheden van tijd
10,3 dagen  =   10 dagen  +  0,3 dagen
                      
10,3 dagen  =   ? dagen   +  ? uur   + ? minuten

Slide 13 - Tekstslide

8.3 - Eenheden van tijd
10,3 dagen  =   10 dagen  +  0,3 dagen
                       =   10 dagen + 0,3 x 24 uur   
                       
10,3 dagen  =   ? dagen   +  ? uur   + ? minuten

Slide 14 - Tekstslide

8.3 - Eenheden van tijd
10,3 dagen  =   10 dagen  +  0,3 dagen
                       =   10 dagen + 0,3 x 24 uur   
                       =   10 dagen + 7,2 uur   
                       
10,3 dagen  =   ? dagen   +  ? uur   + ? minuten

Slide 15 - Tekstslide

8.3 - Eenheden van tijd
10,3 dagen  =   10 dagen  +  0,3 dagen
                       =   10 dagen + 0,3 x 24 uur   
                       =   10 dagen + 7,2 uur   
                       =   10 dagen + 7 uur  +  0,2 uur
                       
10,3 dagen  =   ? dagen   +  ? uur   + ? minuten

Slide 16 - Tekstslide

8.3 - Eenheden van tijd
10,3 dagen  =   10 dagen  +  0,3 dagen
                       =   10 dagen + 0,3 x 24 uur   
                       =   10 dagen + 7,2 uur   
                       =   10 dagen + 7 uur  +  0,2 uur
                       =   10 dagen + 7 uur + 0,2 x 60 minuten
                       
10,3 dagen  =   ? dagen   +  ? uur   + ? minuten

Slide 17 - Tekstslide

8.3 - Eenheden van tijd
10,3 dagen  =   10 dagen  +  0,3 dagen
                       =   10 dagen + 0,3 x 24 uur   
                       =   10 dagen + 7,2 uur   
                       =   10 dagen + 7 uur  +  0,2 uur
                       =   10 dagen + 7 uur + 0,2 x 60 minuten
                       =   10 dagen + 7 uur + 12 minuten
10,3 dagen  =   ? dagen   +  ? uur   + ? minuten

Slide 18 - Tekstslide

8.3 - Eenheden van tijd

Slide 19 - Tekstslide

8.3 - Eenheden van tijd
1. hoe lang fietst zij?

Slide 20 - Tekstslide

8.3 - Eenheden van tijd
1. hoe lang fietst zij?
2. is zij dan nog op tijd?

Slide 21 - Tekstslide

8.3 - Eenheden van tijd
afstand: 12 km 
snelheid: 16 km/u

Slide 22 - Tekstslide

8.3 - Eenheden van tijd
1612=0,75
afstand: 12 km 
snelheid: 16 km/u
uur

Slide 23 - Tekstslide

8.3 - Eenheden van tijd
1612=0,75
afstand: 12 km 
snelheid: 16 km/u
uur
=  0,75 x 60 minuten

Slide 24 - Tekstslide

8.3 - Eenheden van tijd
1612=0,75
afstand: 12 km 
snelheid: 16 km/u
uur
=  0,75 x 60 minuten
= 45 minuten

Slide 25 - Tekstslide

8.3 - Eenheden van tijd
10.18 uur         
vertrek                       

Slide 26 - Tekstslide

8.3 - Eenheden van tijd
10.18 uur          +        45 min        
vertrek                       fietsen                 

Slide 27 - Tekstslide

8.3 - Eenheden van tijd
10.18 uur          +        45 min        =      11.03 uur
vertrek                       fietsen                 aankomst

Slide 28 - Tekstslide

8.3 - Eenheden van tijd
10.18 uur          +        45 min        =      11.03 uur
vertrek                       fietsen                 aankomst
zij komt dus te laat

Slide 29 - Tekstslide