HV1r - 24 mei - blokuur

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 2

Welkom!

Jas is uit

Berg de telefoon op

En ga lekker zitten!

Agenda eerste lesuur

• Inloop + aanwezigheid - 5 min
  
• Herhaling §10 - 10 min
• Zelfstandig werken - 15 min
• Instructie §11 - 10 min
  
• Samenwerken / herkansing Mens & Dier bespreken - 10 min

Agenda tweede lesuur

• Lekker Lezen! - 25 min
• Klassikaal: Quiz werkwoordspelling - 20 min
• Reflectie - 5 min

Theorie Spelling §10

(On)Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord:

• Wat is een bijvoeglijk naamwoord ook alweer? 
• Hoe herken jij een onvoltooid deelwoord? En een voltooid deelwoord?

- De stinkende schoen / de schoen heeft gestonken

- De sprintende fietser  / de fietser heeft gesprint

• Wat is de correcte spelling? 

- De vergrootte foto / de vergrote foto

- Hij vergrootte de foto / hij vergrote de foto

Herhaling  §10

Wat is een bijvoeglijk naamwoord? Zegt iets over een ZNW

Hoe herken jij een onvoltooid deelwoord? En een voltooid deelwoord?

- Onvoltooid: de handeling is nog gaande  (de studerende kinderen)

- Voltooid: de handeling is afgerond (de kinderen hebben gestudeerd)

Wat denk jij dat de correcte spelling is:

- De vergrote foto = bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord. 

- Hij vergrootte de foto = een werkwoord

Zelfstandig werken

 Stap 1. We behandelen  gezamenlijk de theorie. 

Stap 2 Jullie gaan zelfstandig aan de slag (10 min.) 

• Maak van §10 opdracht 6 & 7

Stap 3 We bespreken een deel van de opdrachten na. 

Nabespreken

 Stap 1. Eerst behandelen we gezamenlijk de theorie.

Stap 2 Jullie gaan zelfstandig aan de slag (10 min.)

Stap 3 We bespreken de opdrachten na. ( 5 min.)

Hierna bespreken we de theorie van §11

Introductie:  §11 

 Stap 1. We behandelen gezamenlijk de theorie. (10 min)

Stap 2 Jullie werken in tweetallen verder aan de opdrachten

Introductie §11

In de vorige paragrafen hebben we verschillende vormen van werkwoorden behandeld. Kan jij van het werkwoord 'Fietsen' alle werkwoordsvormen maken? Denk even na, ik geef zo iemand de beurt:

- Infinitief =

- Persoonsvorm tegenwoordige tijd =

- Persoonsvorm verleden tijd =

- Voltooid deelwoord = 

- Onvoltooid deelwoord =

Werkwoordsvormen & -tijden

De 5 werkwoordsvormen van FIETSEN:

- Infinitief = Fietsen

- Persoonsvorm tegenwoordige tijd = Fiets/Fietst/Fietsen

- Persoonsvorm verleden tijd = Fietste/Fietsten

- Voltooid deelwoord =  Gefietst

- Onvoltooid deelwoord = Fietsend

Werkwoordsvormen & -tijden

De verschillende werkwoordstijden

Behalve de werkwoordsvormen hebben we ook werkwoordstijden. Kan jij een voorbeeld geven met het werkwoord "koken"?

- Onvoltooid tegenwoordige tijd: Harry _____ een pan aardappelen

- Onvoltooid verleden tijd: Harry _____ een pan aardappelen

- Voltooid tegenwoordige tijd: Harry _____ een pan aardappelen _____

- Voltooid verleden tijd: Harry ____ een pan aardappelen ______

Werkwoordsvormen & -tijden

- Onvoltooid tegenwoordige tijd: Harry kookt een pan aardappelen

- Onvoltooid verleden tijd: Harry kookte een pan aardappelen

- Voltooid tegenwoordige tijd: Harry heeft een pan aardappelen gekookt

- Voltooid verleden tijd: Harry had een pan aardappelen gekookt

Samenwerken

 Stap 1. We behandelen  gezamenlijk de theorie. 

Stap 2 Jullie gaan zelfstandig aan de slag (10 min.) 

Stap 3 We bespreken een deel van de opdrachten na. 

Stap 4 Jullie werken in tweetallen verder

• Maak van §11 opdracht 1 t/m opdracht 6

Agenda - tweede lesuur

• Lekker Lezen! - 20 min
  
• Verder met Huiswerk opdrachten - 10 min
• Klassikaal: Quiz werkwoordspelling - 10 min
• Reflectie - 5 min

Lekker Lezen

1. Pak je leesboek en ga lekker lezen! 

Samenwerken

 Stap 1. We behandelen  gezamenlijk de theorie. 

Stap 2 Jullie gaan zelfstandig aan de slag (10 min.) 

Stap 3 We bespreken een deel van de opdrachten na. 

Stap 4 Jullie werken in tweetallen verder

• Maak van §11 opdracht 1 t/m opdracht 6

Quiz Werkwoordspelling

https://www.lessonup.com/nl/lesson/qDuKSNHPixbjsc5h8?utm_source=app&utm_campaign=shared-lesson-app&utm_content=1684828998750&utm_medium=shared-link

Huiswerk

Huiswerk: 

• §10 opdracht 6 en 7
• §11 opdracht 1 t/m 6

LET OP:

• Volgende week een S.O. Werkwoordspelling. Maak het huiswerk en oefen extra als je opdrachten moeilijk vindt! 
• §12 heeft allerlei mixopdrachten. Hier gaan we deze week mee oefenen.

Reflectie

Denk er aan:  Voortaan gaan we, met de hele klas, aan het einde van iedere les reflecteren. We gaan o.a. onderstaande vragen behandelen:

• Wat hebben we vandaag in de les gedaan?
  
• Wat vond je goed gaan?
  
• Wat kan er volgende keer beter?