H3.3 De strijd van de arbeiders

Op stoom



Geschiedenis
Basis 2 - periode 2
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Op stoom



Geschiedenis
Basis 2 - periode 2

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

...ken je de begrippen vakbond, sociale wetten, socialisten, algemeen kiesrecht, politieke partij en  feministen. (R)
...kan je uitleggen hoe vrouwen en arbeiders gingen streven naar een beter leven. (T1)

Slide 2 - Tekstslide

Wat is wat?
Dikgedrukt = een begrip
schuin = moeilijk woord

uitleg van begrip
Hierin staat de uitleg van het begrip. Schrijf het begrip en de betekenis op in je schrift.
uitleg van moeilijk woord
Hierin staat de uitleg van het moeilijke woord. Schrijf het op in je schrift.
uitleg
Hierin staat de uitleg over een bepaald onderwerp.

Slide 3 - Tekstslide

VIDEO
Daens 'woonomstandigheden van arbeiders'

Slide 4 - Tekstslide

4

Slide 5 - Video

01:39
Hoe weet je dat het hier om een arbeidersbuurt gaat?
A
Het is er modderig en vies.
B
Het is er schoon en ruim.
C
Het is er modderig, maar ruim.
D
Het is er schoon, maar toch ook vies.

Slide 6 - Quizvraag

02:17
Hoeveel kamers heeft het huis?
A
1 kamer
B
2 kamers
C
3 kamers
D
4 kamers

Slide 7 - Quizvraag

02:41
Hoeveel mensen van het gezin werken?
A
Alleen de ouders werken.
B
Alleen de ouders en twee oudste kinderen.
C
Iedereen, behalve de twee jongste kinderen.
D
Iedereen moet werken.

Slide 8 - Quizvraag

03:53
Hoe is het eten van het gezin?
A
Er is genoeg te eten.
B
Er is te weinig te eten.

Slide 9 - Quizvraag

Samen sta je sterk
Sommige arbeiders probeerden iets te veranderen. Ze eisten een hoger loon en betere werkomstandigheden. Om dat te bereiken gingen ze staken
Maar één stakende arbeider was voor de fabriekseigenaar geen probleem. Hij ontsloeg die persoon dan, er waren genoeg mensen zonder werk die wel wilde werken.

Slide 10 - Tekstslide

Bron: Spotprent Albert Hahn - De liberale vrijheid te krommenie. Uit de Notenkraker 15 december 1907.

Slide 11 - Tekstslide



Samen sta je sterk


Arbeiders begrepen dat je moest samenwerken. Als alle arbeiders tegelijk staakten, verdiende een fabrikant niets meer. Hij kon nooit ál zijn werknemers ontslaan. De arbeiders richtten vakbonden op. 
  • Elke maand gaven ze wat geld aan de vakbond. 
  • Wie ziek werd, kreeg dan van de vakbond een kleine uitkering. 
  • Als de vakbond een staking organiseerde, kregen de stakende arbeiders geld voor het gemiste loon. 
De vakbonden gingen strijden voor meer veiligheid in de fabriek, voor kortere werkdagen en voor hogere lonen.
vakbond
Vereniging van werknemers die zich inzet voor het verbeteren van de arbeidsomstandigheden.

Slide 12 - Tekstslide

Bron: 1 mei was een feestdag voor arbeiders. Er waren dan optochten en feesten. Poster uit 1892.

Slide 13 - Tekstslide

Sociale wetten
De regering moest nu wel iets voor ze gaan doen. Al gauw werden er sociale wetten ingevoerd. Daarmee probeerde de regering het leven van arbeiders te verbeteren. 
  • 1874: ‘Kinderwetje’ > Deze wet verbood fabrieksarbeid voor kinderen onder de twaalf jaar. 
  • 1900: de leerplicht > Alle kinderen tot twaalf jaar moesten verplicht naar school.
  • 1919: Achturige werkdag >  Er mag niet langer dan acht uur achter elkaar gewerkt worden. 
sociale wetten
Wet waarmee de overheid het leven van vooral arme mensen probeert te verbeteren.

Slide 14 - Tekstslide

Bron: Ons Amsterdam (1 mei 1894) voor de achturige werkdag. 

Slide 15 - Tekstslide


Socialisten

Mensen die wilden dat de overheid sociale wetten zou maken, noemden zich socialisten. Ze wilden
  • kiesrecht voor iedereen: algemeen kiesrecht. Arbeiders zouden dan hun eigen volksvertegenwoordigers kunnen kiezen. 
  • De socialisten wilden ook betere omstandigheden in de fabrieken, hogere lonen voor de arbeiders en een uitkering voor oude mensen. 
Aan het eind van de negentiende eeuw richtten de socialisten een politieke partij op: de Sociaal- Democratische Arbeiderspartij. 
Niet alleen socialisten, maar ook sommige protestanten en katholieken kwamen op voor de arbeiders. Zij deden dat vanuit hun geloof.
socialisten
Mensen die vinden dat de overheid iedereen die het moeilijk heeft, moet helpen.

algemeen kiesrecht
Kiesrecht voor iedereen.
politieke partij
Organisatie die invloed wil op de overheid en meedoet aan verkiezingen. In een politieke partij zitten mensen met dezelfde politieke ideeën.

Slide 16 - Tekstslide

Bron: Socialistische poster voor de politieke partij SDAP (Sociaal Democratische Arbeiders Partij).

Slide 17 - Tekstslide



Feministen


In 1917 kregen mannen algemeen kiesrecht. Ook vrouwen eisten kiesrecht. Onder leiding van Aletta Jacobs streden feministen voor gelijke rechten. Daardoor kregen in 1919 ook vrouwen kiesrecht.

feministen
Vrouwen (en soms ook mannen) die strijden voor gelijke rechten voor man en vrouw.

Slide 18 - Tekstslide

Aletta Jacobs
Aletta kwam uit een rijke familie. In 1871 ging ze naar de universiteit: als eerste meisje in Nederland. Veel mensen spraken er schande van. Zij vonden dat meisjes niet mochten studeren. Maar Aletta zette door en werd de eerste vrouwelijke arts van Nederland.
Aletta ging in een arbeidersbuurt in Amsterdam werken. Twee keer per week hield ze een gratis spreekuur voor arme mensen. Ook gaf ze vrouwen voorbehoedsmiddelen, zodat die zelf konden beslissen hoeveel kinderen ze wilden.
feministen
Vrouwen (en soms ook mannen) die strijden voor gelijke rechten voor man en vrouw.

Slide 19 - Tekstslide

Bron: Feministen demonstreren voor kiesrecht voor vrouwen. Aletta Jacobs is de vrouw in het midden met de schuine witte band over haar jas. Foto uit 1914.

Slide 20 - Tekstslide

VIDEO
Eerste beelden van Aletta Jacobs

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

VIDEO
Canonclip 34: Aletta Jacobs

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Begrippen uit deze les
  • Algemeen kiesrecht
  • Feminisme
  • Politieke partij
  • Socialisme
  • Sociale wetten
  • Vakbonden

Slide 25 - Tekstslide

Wat is de goede betekenis van:
algemeen kiesrecht
A
Kiesrecht dat alleen is voor mannen.
B
Kiesrecht dat alleen is voor vrouwen.
C
Kiesrecht voor iedereen.
D
Kiesrecht voor de rijke mensen.

Slide 26 - Quizvraag

Hoe streefden vrouwen in de negentiende eeuw naar een beter leven?

Slide 27 - Open vraag

Wat is de goede betekenis van:
sociale wetten
A
Wet waarmee de overheid het leven van vooral arme mensen probeert te verbeteren.
B
Wet waarmee de overheid het leven van vooral rijke mensen probeert te veranderen.
C
Wet waarmee de overheid het leven van vooral kinderen probeert te verbeteren.
D
Wet waarmee de overheid het leven van vooral vrouwen probeert te verbeteren.

Slide 28 - Quizvraag

Wat is de goede betekenis van:
politieke partij
A
Organisatie die invloed wil op de overheid en meedoet aan verkiezingen.
B
Hierin zitten mensen met dezelfde politieke ideeën.
C
Organisatie die invloed wil op de arbeiders en stakingen organiseerd.
D
Organisatie die opkomt voor de belangen van vrouwen.

Slide 29 - Quizvraag

Wat is de goede betekenis van:
feminisme
A
Vrouwen (en soms ook mannen) die strijden voor gelijke rechten voor de vrouw.
B
Mannen (en soms ook vrouwen) die strijden voor gelijke rechten voor de man.
C
Mannen (en soms ook vrouwen) die strijden voor gelijke rechten voor man en vrouw.
D
Vrouwen (en soms ook mannen) die strijden voor gelijke rechten voor man en vrouw.

Slide 30 - Quizvraag

Wat is de goede betekenis van:
vakbonden
A
Vereniging van werkgevers die zich inzet voor het verbeteren van de arbeidsomstandigheden.
B
Vereniging van arbeiders die zich inzet voor het verbeteren van de omstandigheden van rijke mensen.
C
Vereniging van werknemers die zich inzet voor het verbeteren van de arbeidsomstandigheden.
D
Vereniging van rijke mensen die zich inzet voor het verbeteren van de hygiëne van arme mensen.

Slide 31 - Quizvraag

Hoe streefden arbeiders in de negentiende eeuw naar een beter leven?

Slide 32 - Open vraag

Personen uit deze les
  • Aletta Jacobs 

Slide 33 - Tekstslide

Wie was Aletta Jacobs?

Slide 34 - Open vraag

Jaartallen uit deze les
  • 1874: Kinderwetje 
  • 1900: leerplichtwet
  • 1919: achturige werkdag
  • 1917: Algemeen mannenkiesrecht
  • 1919: Algemeen vrouwenkiesrecht 

Slide 35 - Tekstslide

Maak de juiste combinaties
Kinderwetje
Leerplichtwet
Achturige werkdag
Algemeen kiesrecht
1874
1900
1919
1917
Verbod op kinderarbeid onder de 12 jaar.
Kinderen onder de 12 jaar moeten naar school.
Je mag niet langer dan 8 uur achter elkaar werken.
Iedereen heeft het recht om te stemmen.

Slide 36 - Sleepvraag

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 37 - Open vraag

Stel 1 vraag over de lesstof die je niet goed hebt begrepen.

Slide 38 - Open vraag