Les 1: Omgaan met geld

Thema 6 Geld
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijPraktijkonderwijsLeerjaar 1,2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 6 Geld

Slide 1 - Tekstslide

Welke dingen hebben volgens jullie
met geld te maken?

Slide 2 - Tekstslide

Welke dingen hebben volgens jullie
met geld te maken?
- Een reclame voor een spaarrekening bij de bank. 
- Een hotdogverkoper in een hotdogpak. 
- Afval scheiden.
- De uitverkoop (sale). 
- Biologisch eten kopen in de biologische winkel. 
- Een winkelcentrum met verschillende winkels. 
- Een reclame voor mobiele telefoons. 
- Pinnen bij een pinautomaat. 
- Een dakloze man die bedelt om geld. 
- Een vrouw die een nieuwe telefoon koopt. 



Slide 3 - Tekstslide

Les 1 Omgaan met geld

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen
In deze les leer je:

- dat je moet kiezen waaraan je je geld uitgeeft;
- wat een budgetplan is;
- dat je kunt sparen voor bepaalde uitgaven.

Slide 5 - Tekstslide

Lesdoelen
In deze les leer je:

- dat je verschillende dingen belangrijk kunt vinden aan werk;
- wat een werknemer is en wat een werkgever;
- wat met stage lopen wordt bedoeld.

Wat weten jullie al over deze onderwerpen?

Slide 6 - Tekstslide

Lezen
Werken 
bladzijde 134

Slide 7 - Tekstslide

Maken
Opdracht 1 en 2
bladzijde 135, 136, 137

Slide 8 - Tekstslide

Lezen
Werknemer en werkgever
bladzijde 137

Slide 9 - Tekstslide

Maken
Opdracht 3
bladzijde 138

Opdracht: 
- Maak tweetallen
- Interview samen een docent
- Deadline: Volgende week

Slide 10 - Tekstslide

Afsluiting


Pak je telefoon.

Slide 11 - Tekstslide

2

Slide 12 - Video

01:22
Wat doet Michael?
A
Werkt op school uit een boek?
B
Is aan het winkelen in de stad.
C
Loopt stage in het restaurant.

Slide 13 - Quizvraag

01:23
Wat is staglopen?
A
Kijken hoe een bedrijf eruit ziet.
B
Leren werken in een bedrijf.
C
Op bezoek gaan naar een bedrijf.

Slide 14 - Quizvraag

2

Slide 15 - Video

07:39
Wat vindt school belangrijk voor Achmed?
A
Meer praten met anderen.
B
Op tijd opstaan.
C
Er verzorgd uitzien.

Slide 16 - Quizvraag

08:18
Wat denkt je wat Ahmed zal
gaan leren tijdens zijn stage?

Slide 17 - Woordweb

Wat is een werknemer?
A
Iemand die bij een bedrijf of organisatie werkt.
B
Iemand die de baas is van een bedrijf.
C
Iemand die geen werk kan vinden.

Slide 18 - Quizvraag

Het bedrijf of de organisatie waarvoor je werkt noem jij je ________
A
werkgever
B
werknemer

Slide 19 - Quizvraag

Sylvia werkt al drie jaar in het bedrijf van Tanja. Tanja is haar baas.
Tanja is de ________ van Sylvia.
A
werkgever
B
werknemer

Slide 20 - Quizvraag

Er zijn in de horeca te weinig ________ .
A
werkgevers
B
werknemers

Slide 21 - Quizvraag

Wat vindt deze jongen
belangrijk aan werken?
A
Dat hij het leuk vindt.
B
Dat hij vaste werktijden heeft.
C
Dat hij veel geld verdient.

Slide 22 - Quizvraag

Over welk soort werk gaat de tekst?
A
huiswerk maken
B
stage lopen
C
werken tegen betaling

Slide 23 - Quizvraag

Waar
Niet waar
Je doet tijdens een stage praktijkervaring op.
Je leert tijdens een stage hoe het is om bij een bedrijf te werken.
Je mag pas stage lopen als jij je opleiding hebt afgerond.

Slide 24 - Sleepvraag