Thema 4 Herhaling

Voorbereiden voor de toets:
  • Neem de LessonUp lessen door 
  • Maak alle opdrachten bij de basisstoffen
  • Lees de basisstoffen door en maak een lijst met dikgedrukte woorden en hun betekenis
  • Maak de test jezelf
  • Oefen op biologiepagina.nl
  • Maak de Oefentoetsen in LessonUp

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Voorbereiden voor de toets:
  • Neem de LessonUp lessen door 
  • Maak alle opdrachten bij de basisstoffen
  • Lees de basisstoffen door en maak een lijst met dikgedrukte woorden en hun betekenis
  • Maak de test jezelf
  • Oefen op biologiepagina.nl
  • Maak de Oefentoetsen in LessonUp

Slide 1 - Tekstslide

B1: Het skelet
Leerdoelen: 
  • Ik ken de delen van het lichaam
  • Ik kan in een afbeelding van het skelet de botten benoemen
  • Ik kan de functies van het skelet noemen

Slide 2 - Tekstslide

B1: Het skelet
Schedel wordt gedragen door de wervelkolom:
  • Halswervels
  • Borstwervels
  • Lendewervels
Steunen op heiligbeen en staartbeen

Slide 3 - Tekstslide

B1: Het skelet
Borstkas:
Borstwervels, ribben en borstbeen

Schoudergordel:
Schouderbladen en sleutelbeenderen

Bekkengordel: Heupbeenderen en heiligbeen

Slide 4 - Tekstslide

B1: Het skelet
Ellepijp: zit aan de kant van de pink!

Slide 5 - Tekstslide

B1: Het skelet
Functies van het skelet:
Stevigheid
Beweging mogelijk maken
Bescherming organen
Vorm geven aan lichaam

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

Slide 8 - Link

B2: De bouw van botten
Leerdoelen:
  • Ik kan de bouw van botweefsel en van kraakbeenweefsel beschrijven
  • Ik kan beschrijven hoe de samenstelling van botten verandert tijdens het leven

Slide 9 - Tekstslide

B2: De bouw van botten
Botten bestaan uit kalkzouten en collageen (lijmstof)
  • Kalkzouten geven stevigheid
  • Collageen zorgt voor de buigbaarheid
Hierdoor zijn ze stevig maar breken ze niet snel

Slide 10 - Tekstslide

B2: De bouw van botten
Verandering in botweefsel
Baby: skelet bestaat vooral uit kraakbeenweefsel
Als je ouder wordt, verandert dit in botweefsel, doordat er meer kalkzouten en minder collageen in de botten zit

Slide 11 - Tekstslide

B2: De bouw van botten
Bij de geboorte zitten de botten in de schedel nog niet aan elkaar vast
De ruimte tussen de botten noemen we fontanellen

Slide 12 - Tekstslide

B3: Beenverbindingen
Leerdoelen: 
  • Je kunt de beenverbindingen beschrijven
  • Je kunt de bouw van een gewricht beschrijven
  • Je kunt de werking van een kogelgewricht, een scharniergewicht en een rolgewricht beschrijven

Slide 13 - Tekstslide

B3: Beenverbindingen
Botten kunnen op 4 manieren met elkaar verbonden zijn:
  1. Vergroeid
  2. Met een naad
  3. Met kraakbeen
  4. Gewricht

Slide 14 - Tekstslide

B3: Beenverbindingen
Verbindingen zonder beweging:
Vergroeid
Met een naad

Slide 15 - Tekstslide

B3: Beenverbindingen
Verbindingen met beweging:
Kraakbeen: bijvoorbeeld tussen ribben en borstbeen

Slide 16 - Tekstslide

B3: Beenverbindingen
Gewrichten
  • Een gewricht is een verbinding tussen twee botten
  • Bestaat uit gewrichtskogel en gewrichtskom
  • Hierin zit kraakbeen om het gewricht soepel te laten bewegen

Slide 17 - Tekstslide

B3: Beenverbindingen
Gewrichten
Er zijn 3 typen gewrichten
  • Kogelgewricht: beweging is mogelijk in verschillende richtingen
  • Rolgewricht: bot draait in lengte-as om ander bot
  • Scharniergewricht: beweging is in één richting mogelijk

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link

Slide 20 - Link

B4: Spieren
Leerdoelen
Je kunt de werking van spieren beschrijven
Je kunt voorbeelden noemen van bewuste en onbewuste spierbewegingen

Slide 21 - Tekstslide

B4: Spieren
Je hebt spieren nodig om je botten te kunnen bewegen. Aan de botten zitten spieren vast
Alle spieren bij elkaar noem je het spierstelsel

Slide 22 - Tekstslide

B4: Spieren
Spieren zitten aan het bot vast met pezen
De pees zit vast aan een bot op de aanhechtingsplaats

Slide 23 - Tekstslide

B4: Spieren
Als je een spier aanspant wordt deze korter en dikker

Slide 24 - Tekstslide

B4: Spieren
Om een bot te bewegen heb je 2 spieren nodig met een tegengestelde werking: antagonistisch paar

Slide 25 - Tekstslide

B4: Spieren
Je hebt ook orgaanspieren
Bijvoorbeeld in je maag, darm, 

Daarnaast is er natuurlijk ook de hartspier

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Link

B5: De wervelkolom
Leerdoelen:
Je kunt aangeven wat een goede lichaamshouding is en waarom deze belangrijk is

Basis: 1 t/m 5 en 10 (opdracht 2a en 4 in je boek)
Extra oefening: 6 en 7
Verdieping: 8 en 9

Slide 28 - Tekstslide

B5: De wervelkolom
  • De wervelkolom heeft ruim 30 wervels
  • 24 daarvan kunnen bewegen
  • Heeft een dubbele-S-vorm
  • Spieren aan de wervels houden de vorm in stand

Slide 29 - Tekstslide

B5: De wervelkolom
  • De wervelkolom heeft ruim 30 wervels
  • 24 daarvan kunnen bewegen
  • Heeft een dubbele-S-vorm
  • Spieren aan de wervels houden de vorm in stand

Slide 30 - Tekstslide

B5: De wervelkolom
Tussen de wervels zit kraakbeen: tussenwervelschijven
Functie: schokbrekers en buigen mogelijk maken

Slide 31 - Tekstslide

B5: De wervelkolom
Bij een goede lichaamshouding is je rug recht en heeft je wervelkolom een dubbele-S-vorm

Slide 32 - Tekstslide

B5: De wervelkolom

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Link

Slide 35 - Link