Les 1: cultuur en identiteit

Programma vandaag 15-03-22
  • Burgerschap
Thema: Cultuur en Identiteit
  • Korte pauze: 5 min 
  • Presentaties
Groep 1: Arne, Swilas, Daan (Zelensky)
Groep 2: Stan, Mick, Luca ( Stephen Hawking) 
Voorwerp: Storm 
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Programma vandaag 15-03-22
  • Burgerschap
Thema: Cultuur en Identiteit
  • Korte pauze: 5 min 
  • Presentaties
Groep 1: Arne, Swilas, Daan (Zelensky)
Groep 2: Stan, Mick, Luca ( Stephen Hawking) 
Voorwerp: Storm 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Individuele gesprekken
woensdag 16-2

  
10:00 - 10:15 - Daan 
 10:15 - 10:30 - Silas 
  10:30 - 10:45 - Mick 
10:45- 11:00 - Sem 
   11:00 - 11:15 - Storm 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Burgerschap

Cultuur en Identiteit 

15-03-2022


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het einde van de les weet je...
Wat tolerantie betekent 
  • Wat tolerantie betekent 
  • Wat een identiteit is
  • Waar gedrag vandaan komt
  • Wat het begrip cultuur betekent 
  • Welke rollen er zijn in verschillende culturen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent tolerantie?

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Tolerantie (verdraagzaamheid)
Geeft aan in welke mate mensen die anders denken, zich anders gedragen of anders worden geaccepteerd in de maatschappij. 

Oftewel, het accepteren van de verschillen van mensen 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijvoorbeeld
Vrijheid van meningsuiting, levensstijl en seksuele voorkeur. 

Wanneer iemand tolerant is, heeft deze persoon bijvoorbeeld geen problemen met een lesbische buurvrouw, terwijl hij of zij zelf hetero is. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem 1 extra voorbeeld van tolerantie

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Cultuur 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan bij het woord cultuur?

Slide 11 - Woordweb

Als je dit woord ziet, waar denk je dan aan. Je hoeft niet de definitie van het woord te noemen, alleen voorbeelden waar je aan denkt bij het woord cultuur.

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Cultuur
Het geheel van waarden, normen en gewoonten waaraan je een groep herkent.

 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cultuur
Gezin
familie
Godsdienst
Vrienden
Werk
Media

Slide 14 - Tekstslide

In Nederland leven we met verschillende mensen samen. Al deze mensen hebben een eigen kledingstijl, eigen achtergrond en eigen ideeën en gewoonten. Elke groep heeft kenmerken waaraan je ze kunt herkennen.  Een geheel aan kenmerken van een groep mensen noem je een cultuur.
Bijv. Nederlanders fietsen veel of Nederlanders zijn mondig.
Bij welke culturen hoor jij ?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan bij het woord identiteit?

Slide 16 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Identiteit

Unieke combinatie van allerlei persoonlijke kenmerken 

Slide 17 - Tekstslide

Je identiteit kun je zien als een unieke combinatie van allerlei persoonlijke kenmerken die samen een) eenheid vormen. 
  • Identiteit is wie je bent, wat het betekent om jou te zijn. Denk hierbij aan allerlei soorten kenmerken, zoals: geslacht, gender, persoonlijkheid (karakter, temperament, gewoonten, eigenschappen), normen en waarden, levensovertuiging etc.
Identiteit en zelfbeeld
Identiteit en zelfbeeld zijn twee begrippen die veel met elkaar hebben te maken. Zelfbeeld is het geheel van gedachten en waarderingen die je over jezelf hebt. Het is een houding ten opzichte van jezelf waar een oordeel in zit en dat zit in het begrip identiteit niet. Ook kan het zelfbeeld (deels) onbewust zijn en invloed uitoefenen op je gedrag en stemming.
Nature (de biologie van de mens/ genetisch bepaald)

  • Erfenis van familie zoals haarkleur, oogkleur, lengte.
  • Eigenschappen die je van nature hebt waaronder gedrag, persoonlijkheid, temperament, angst
.
Nurture ( de omgeving)

  • Bepaald gedrag wordt "gevormd door je omgeving"
  • Voorbeeld 1: Je ouders, en broers spelen allemaal een muziek instrument, de kans dat jij ook een instrument speelt is aanwezig
  • Voorbeeld 2: Je opa en oma zijn boer geweest. Je ouders hebben de boerderij overgenomen en jij bent dit ook van plan te gaan doen




Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Er zijn verschillende verklaringen voor gedrag van mensen.

Nature
Nurture
Gedrag wordt verklaard door erfelijke factoren.
De mens wordt ‘gestuurd’ door de genen.

Gedrag wordt verklaard door de omgeving

De mens wordt ‘gemaakt’ door socialisatie.

Slide 19 - Sleepvraag

Eerste laten maken daarna de uitleg hieronder

In de wetenschap wordt onderscheid gemaakt tussen nature en nurture. 

Nature is de genetische kant van een persoon (heeft degene vanuit 'de natuur' gekregen) en nurture de omgeving (bijv. de opvoeding of plek waar iemand opgroeit)

Beide hebben effect op de manier waarop iemand opgroeit.  
Hoe zou jij je eigen identiteit beschrijven?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Tradities
Gewoonten die van de ene op de andere generatie doorgegeven worden. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is voor jou een echte traditie?

Slide 22 - Open vraag

Dus: gewoonten die van de ene op de andere generatie doorgegeven worden. 
Waarde =
Norm =
Gewoonte =
Traditie =
Symbool =
Ritueel = 
Een idee over wat mensen in een groep belangrijk vinden.
Een gedragsregel die binnen een groep geldt.

Iets wat je vaak op dezelfde manier doet omdat je dat gewend bent.

Gewoonte of een gebruik dat van de ene op de andere generatie wordt doorgegeven.

Teken dat een specifieke betekenis heeft binnen de tradities en gewoonten van een cultuur.

Handeling die een bepaalde betekenis heeft in een cultuur.

Slide 23 - Sleepvraag

Even kijken...

Wat weet je al? Koppel de definitie aan het goede begrip.

Succes!

Slide 24 - Tekstslide

Binnen een cultuur delen mensen bepaalde waarden en normen. 

Waarden: zijn ideeën die mensen belangrijk vinden en waarnaar mensen proberen te leven.

Normen: deze zijn gebaseerd op waarden. Het zijn de gedragsregels waar mensen naar leven.

Binnen de cultuur van een bedrijf kan de waarde beleefdheid bijvoorbeeld heel belangrijk zijn. Bij die waarde hoort de norm dat je klanten met 'u' aanspreekt.
Functies van cultuur

Voorspelbaarheid: Mensen begrijpen elkaar beter als ze dezelfde cultuur hebben.
Samenhang binnen de groep: Cultuur zorgt ervoor dat de groep in stand blijft.
Onderscheiden van andere groepen: Cultuur zorgt ervoor dat de verschillen tussen groepen duidelijk worden.

Slide 25 - Tekstslide

Binnen een cultuur wordt van je verwacht dat je je aan de geldende normen houdt. Binnen jouw cultuur kan bijvoorbeeld van je verwacht worden dat je je niet te sexy kleed.

Soms zijn er dingen in een cultuur die niet geaccepteerd worden of waar niet over gepraat mag worden. Bijv. geen seks voor het huwelijk.


Dominante cultuur
De cultuur die in een gebied door de grootste groep mensen wordt gedeeld.
Subcultuur
Een cultuur die verschilt van de dominante cultuur maar die niet in strijd is met de dominante cultuur.
Tegencultuur
Een subcultuur waarvan de normen, waarden en gewoonten botsen met de dominante cultuur.


Dominante cultuur
De cultuur die in een gebied door de grootste groep mensen wordt gedeeld.


Subcultuur
Een cultuur die verschilt van de dominante cultuur maar die niet in strijd is met de dominante cultuur.


Tegencultuur
Een subcultuur waarvan de normen, waarden en gewoonten botsen met de dominante cultuur.

Slide 26 - Tekstslide

Als waarden en normen van mensen verschillen kan dat tot spanningen leiden. Bijvoorbeeld als een islamitisch meisje een hoofddoek draagt, maar dit niet op school mag. Dan botst de norm van het meisje en norm de school.

Tolerantie
Verschillen tussen culturen hoeven niet voor problemen te zorgen als je accepteert dat mensen anders zijn dan jij en andere ideeën kunnen hebben.
Het accepteren van mensen die anders zijn dan jij, wordt tolerantie genoemd. 
Je accepteert bijvoorbeeld dat iemands in god geloofd, terwijl jij zelf niets met geloof hebt. 
In een samenleving wonen met verschillende meningen. Waarom is het belangrijk dat zij zich tolerant opstellen tegenover elkaar?
A
Dan komen ze niet met elkaar in aanraken
B
Dan raken ze minder snel in conflict
C
Dan worden ze het zelf met elkaar eens

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de afbeelding

Waarom is hier sprake van asociaal gedrag?
A
Omdat de jongen een vest met een capuchon draagt
B
Omdat de personen geen gesprek met elkaar voeren
C
Omdat niemand plaats maakt voor een zwangere vrouw

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lees de uitspraak:

Over welk begrip gaat deze uitspraak?
A
discriminatie
B
immigratie
C
tolerantie

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie vertonen asociaal gedrag?

Kies 2 antwoorden
A
Xander
B
Maaike
C
Tristan
D
Robert

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer spreek je van tolerantie?

Als iemand...
A
Accepteert dat mensen anders zijn dan hij
B
geen rekening houdt met andere mensen
C
veel verschillende mensen kent

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Situatie:

Levi is joods en draagt een keppeltje. Sam vindt het maar raar en lacht hem uit .

Stelt Sam zich tolerant op?
A
Ja
B
Nee

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Cultuur is altijd aangeleerd
Waar
Niet waar

Slide 33 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Waardoor ontstaat cultuurvermenging?
A
massamedia, migratie en toerisme
B
toerisme, re-integratie
C
immigratie, toerisme
D
media

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nature en Nurture vormen je identiteit, wat is een voorbeeld van nature
A
kleur ogen
B
muzikale familie
C
vaak jeuk hebben
D
werken als boer

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorbeeld van nurture
A
je levensstijl
B
langer dan 1.90
C
blauwe ogen
D
autisme

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies