extra opdracht BK meningsvorming

Voortplanting 
extra opdracht 
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo lwoo, bLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Voortplanting 
extra opdracht 

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Na deze les:
- Weet je wat je moet doen (opdracht voor punt)
- Weet je wat belangrijk is als je een mening moet geven. 

Slide 2 - Tekstslide

Het formuleren van een mening.
Een eigen mening is nooit fout. We leven in een vrij land, en je mag vinden wat je vindt. 
Toch is het belangrijk dat je wel altijd uitlegt WAAROM je iets vindt. 
Dit noemen we 'beargumenteren'. 
Redenen waarom je iets vindt, zijn argumenten. 

Slide 3 - Tekstslide

Beoordelingswoorden
Om een mening te beargumenteren heb je beoordelingswoorden nodig. Die heb je geleerd bij Nederlands. 
Beoordelingswoorden zijn woorden waarmee je een beoordeling geeft over iets. 

Slide 4 - Tekstslide

Noem 2 beoordelingswoorden.

Slide 5 - Woordweb

Argumenten
Een beoordelingswoord alleen, is nooit genoeg. 
Je moet altijd argumenten opnoemen bij het beoordelingswoord. 

'gewoon' is geen argument ;-) 

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld:
De stelling is: Seks moet vooral voor mezelf leuk zijn. 

beoordelingswoorden kunnen zijn: 
- belachelijk! 
- daar ben ik het mee eens
- daar ben ik het niet mee eens

Slide 7 - Tekstslide

Leg dit goed uit. 
Als je zegt: 
'Ik ben het niet eens met het feit dat seks alleen voor mezelf leuk moet zijn,' heeft dit nog een aanvulling nodig. 

bijvoorbeeld:
'Ik ben het niet eens met het feit dat seks allen voor mezelf leuk moet zijn. Seks moet ook voor de ander leuk zijn. Zowel de jongen als het meisje moeten het leuk vinden en plezier hebben. Stel je voor dat je seks hebt en de ander vindt het niet leuk, dan kan het nog heel vervelend worden. Dan kan het zijn dat de ander nooit meer seks met mij wil'

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht
In je boek op blz 126 staan uitspraken. 
Kies 2 uitspraken uit waar je het WEL mee eens bent.
Kies 2 uitspraken uit waar je het NIET mee eens bent. 

Schrijf per uitspraak op of je het er wel/niet mee eens bent en waarom. Zorg dat je de stelling meeneemt in je antwoord. 
(zie volgende slide) 

Slide 9 - Tekstslide

voorbeeld
De stelling is: Seks moet vooral voor mezelf leuk zijn. 

Dan schrijf jij op. Ik ben het wel (of niet) eens met de stelling dat seks vooral voor mezelf leuk moet zijn, want / omdat ...

Slide 10 - Tekstslide

Spelregels
  • Je moet per uitspraak minimaal 2 argumenten bedenken. 
  • Je mag niet de stelling letterlijk overnemen maar je moet de stelling in je antwoord verwerken. 
  • Je levert de 4 uitspraken met je eigen mening digitaal in bij de docent. 
  • Je krijgt een cijfer voor de beargumentatie van je mening. (Je mening is niet belangrijk, is niet goed/fout. Wel de manier waarop je uitlegt waarom je die mening hebt) 
  • ook spelling, verzorging, interpunctie tellen mee.
  • Zorg dat je opdracht voorzien is van een illustratie. 

Slide 11 - Tekstslide