H2 unité 4 Werkwoorden op -re (présent + P.C.)

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

H2A

Nikki	Kyra	Nienke	Sequoyah		Aiden
Quincy	Maud	Mogently	Quinn		Sofie
Delisha	Lyris	Ramon	Dylano		Max
Yenthe	Jasmijn	Nikolai		Monique	Jasmine
	Shelden	Cebrian	Ian		Youp

Docent

le programme d'aujourd'hui

Corriger les devoirs

Werkwoorden op -re 

Exercices

So'tje

Werkwoorden op -re

In de présent en de passé composé

Doelen van de les :

• Ik kan de regelmatige werkwoorden op -RE vervoegen in de tegenwoordige tijd : Le présent.
  
• ik kan de regelmatige werkwoorden op -RE vervoegen in de voltooid tegenwoordige tijd : Le passé composé.

Huiswerk 

Maken exercice 5, 6, 7 blz 12 t/m 15

Leren apprendre 2 en 10 Fn en NF blz 36- 40 Sotje

Apprendre par coeur

Werkwoorden op -re in de présent: vendre-verkopen

Je vends

Tu vends

Il / Elle vend

Nous vendons

Vous vendez

Ils / Elles vendent

Regelmatige ww op -re

Veel werkwoorden in het Frans eindigen op -re. 

Bijvoorbeeld:

• vendre (verkopen)
• entendre (horen)
• répondre (antwoorden)
• rendre (teruggeven)
• attendre (wachten)
• perdre (verliezen)
• descendre (naar beneden gaan, uitstappen)

je

tu

il/elle/on

nous

vous

ils / elles

réponds

répondons

répond

réponds

répondez

répondent

Welk vorm is goed?

attendre - j'

1. j'attende
2. j'attendis
3. j'attends
4. j'attendre

Welk vorm is goed?

perdre - tu

1. tu perdes
2. tu perdis
3. tu perds
4. tu perdu

Welk werkwoord past niet in het rijtje?

1. perdre
2. écouter
3. attendre
4. vendre

Vertaal

U antwoordt

1. vous répondons
2. vous répondissez
3. vous répondrez
4. vous répondez

Vertaal?

Zij verkopen

1. ils vendre
2. ils vendons
3. il vend
4. ils vendent

Apprendre par coeur

De werkwoorden op -re in de passé composé:

J'ai vendu

Tu as vendu

Il/Elle/On a vendu

Nous avons vendu

Vous avez vendu

Ils/Elles ont vendu

Het werkwoord "aller" aller = gaan. Net als être (zijn) en avoir (hebben) is aller een onregelmatig werkwoord

Aller	Gaan
Je vais	Ik ga
Tu vas	Jij gaat
Il / elle va	Hij / zij ga
on va	wij gaan
nous allons	wij gaan
vous allez	jullie gaan / u gaat
Ils / Elles vont	zij gaan

Tu (rendre)

Jean et Martin (vendre)

il (répondre)

Nous (perdre)

Vous avez encore des questions?

Oefenen

Les afsluiting

Doelen van de les :

Ik kan de regelmatige werkwoorden op -RE vervoegen in de tegenwoordige tijd : Le présent.

ik kan de regelmatige werkwoorden op -RE vervoegen in de voltooid tegenwoordige tijd : Le passé composé.

Zijn de doelen behaald : klik hier