Grammatica herhaling voor de toets 9-1/10-1/11-1

WELCOME BACK! 

HAPPY NEW YEAR!

I hope you had a wonderful Christmas break and an amazing start of the new year!

timer
1:00
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

WELCOME BACK! 

HAPPY NEW YEAR!

I hope you had a wonderful Christmas break and an amazing start of the new year!

timer
1:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning of today: 

  • Wat moet je weten voor de toets? 
  • Recap 
  • Oefenen voor de toets 
  • Reflectie

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat moet je weten voor de toets?

- Present Simple
- Past Simple
- Present Perfect
- Woordvolgorde 
- Irregular Verbs 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ziet de toets er uit?
- 6 opdrachten 
- 1 opdracht per onderdeel + 1 opdracht met Past Simple VS Present Perfect 
- 1 bonuspunt door de filmopdracht van voor de Kerstvakantie

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Past Simple vs Present Perfect

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Past Simple
Past Simple wordt gebruikt om over voltooide acties in het verleden te praten, vaak met tijdsaanduidingen zoals 'yesterday' of 'last week'.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Past simple uitleg 

- Regelmatig werkwoord:   + ed (walk - walked) 
- Onregelmatige werkwoorden leren! 
- Vragen: Did ... + werkwoord (Did you know ... ?)
- Ontkenningen: Didn't + werkwoord (I didn't see him at all.)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

it run moet 
IT RAN zijn!

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg present perfect
What does the present perfect look like?

+  have / has + voltooid deelwoord (3e rijtje)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschil tussen de Past Simple en de Present Perfect
Past Simple = verleden tijd            Present Perfect = voltooide tijd 
- stam + ED / 2e rijtje                         -  have / has + volt. deelwoord
                                                                                        (stam + ED / 3e rijtje)
- gebeurtenis is afgelopen            - gebeurtenis is nog bezig OF
                                                                       je ziet nu resultaat
- WEL belangrijk wanneer              - NIET belangrijk wanneer het 
het gebeurde              (SIGNAALWOORDEN)                       gebeurde

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschil tussen de Past Simple en de Present Perfect
  • My family ___ (live) in Australia for 18 years.
    My family has lived (live) in Australia for 18 years.
  • The chef ___ (make) a wonderful dish last night.
    The chef made (make) a wonderful dish last night.
  • You ___ (check) the items on the list, right?
    You have checked (check) the items on the list, right?


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Do the exercises
timer
10:00
Do the exercises
What?

How?
Time?
Need help?

Finished?
Result?
Do the hand-out on Past Simple 
Alone 
10 minutes
First ask your neighbor. If you still need help, raise your hand. 
Raise your hand 
We will check the answers together 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let's check the answers.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Handout Past Simple irregular 
2. Did/Drive                                              11. Heard 
3. Bought                                                  12. Broke/hurt 
4. Went                                                       13. Caught 
5. Did/Swim/didn't                                14. Did/read 
6. Saw                                                          15. Forgot/Bring 
7. Did/Drank 
8. Bit 
9. Did/Get up 
10. Flew 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ging de les? 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5-minute break
timer
5:00

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WELCOME BACK! 
timer
1:00

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning of today: 


  • Recap: Present Simple 
  • Oefenen voor de toets 
  • Reflectie 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple
Present Simple

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple 
  • Wat is de Present Simple?

  • Wanneer gebruik je de Present Simple?

  • Hoe maak je de Present Simple? 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple
Tijdens de Present Simple wordt 's' toegevoegd aan de werkwoorden in de derde persoon enkelvoud --> He/She/It = SHIT-Regel. 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present simple uitleg 
Gebruik:
1. Wanneer iets vaak of regelmatig gebeurt ( hobby's, gewoonten )
2. Wanneer iets een feit is.​

Examples (voorbeelden):​
I walk the dog every morning =gewoonte​
Water boils at 100 degrees Celsius = feit​


Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple uitleg 
Positief + I/you/we/they→hele ww/he/she/it →ww +(e)s
Ontkennend - I/you/we/they → don’t + ww/he/she/it →doesn’t + ww
 - Vragend ? Do + I/you/we/they + ww?/ Does he/she/it ww?
 
Shit regel → he, she, it  

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg Present Simple +

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg Present Simple ?/-

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present simple oefeningen.
1. I _______________________my brother every day. (text)
2. She _______________________ pasta and pizza. (love)
3. My boyfriend _______________________ me every week. (miss
4. My sister_______________________ Gossip Girl. (like)
5. We_______________________ Netflix every Monday. (watch)
6. The sun always _______________________ up in the east. (come)
7. He never _______________________ on holiday to New York. (go)
8. They_______________________their grocery shopping every Tuesday. (do)
9. Lizzy _______________________ books every month. (buy)
10. Jason and John often__________________ cookies to work. (bring)

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Do the exercises
timer
10:00
Do the exercises
What?

How?
Time?
Need help?

Finished?
Result?
Do the hand-outs on Present Simple 
Alone 
10 - 15 minutes 
First ask your neighbor. If you still need help, raise your hand. 
Raise your hand 
We will check the answers together 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let's check the answers.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple 
1. Am                           8. Want                    15. Takes/Washes 
2. Lives                      9. Teaches 
3. Cooks                    10. Study 
4. Eat                           11. Want
5. Takes                      12. Drive 
6. Like                          13. Eat 
7. Drives                      14. Snows 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ging de les? 

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Irregular Verbs
Irregular verbs zijn werkwoorden die niet de standaard uitgangen hebben in de verleden tijd en het voltooid deelwoord.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordvolgorde
In het Engels is de standaardwoordvolgorde onderwerp - werkwoord - rest van de zin.

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Word order : Wat moet je weten

Wie-doet- wat-waar-wanneer

OW- WW- LV- plaats- tijd



Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plaats en tijd zet je meestal aan het einde van de zin ( de tijd mag ook vooraan, behalve bij vraagzinnen)

We went to school yesterday

Yesterday we went to school

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 39 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 40 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 41 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.