Thema 2 les 6+7: Voeding en vertering bij zoogdieren

Voeding en vertering
1 / 24
volgende
Slide 1: Woordweb
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Voeding en vertering

Slide 1 - Woordweb

Noem 6 groepen voedingsstoffen.

Slide 2 - Open vraag

Wat is het verschil tussen chemische vertering en mechanische vertering?

Slide 3 - Open vraag

Welke vertering vindt plaats? Sleep naar de juiste plek.
Speeksel
koolhydraten
eiwitten
koolhydraten
eiwitten vetten
koolhydraten
eiwitten + vetten

Slide 4 - Sleepvraag

Op plaats P trekken de......................... zich samen.
De darm wordt daardoor...........................
Op plaats Q trekken de ........................... zich samen.
De voedselbrok gaat daardoor...............................
In de afbeelding zie je een voedselbrok in de darm. Hoe werkt de darmperistaltiek?

Sleep de juiste antwoorden naar de zinnen.
Nauwer
Kringspieren
Van Q naar P
Van P naar Q
Lengtespieren
Wijder

Slide 5 - Sleepvraag

37 Joram weegt 50 kg en is 1.81 lang.
Bereken de BMI van Joram. Laat ook je berekening zien.

Slide 6 - Open vraag

Welke manieren zijn er om voedsel te conserveren? Noem minimaal 4.

Slide 7 - Open vraag

Zie afbeelding. Welk zoogdier heeft een langer darmkanaal; de wolf of de mens. Leg je antwoord uit!

Slide 8 - Open vraag

Les 6: voeding en vertering bij zoogdieren

Slide 9 - Tekstslide

Lesdoelen 6
6: Je kan bij zoogdieren het verband aangeven tussen 
-hun voedselkeuze,
-de lengte van het verteringsstelsel 
- de kenmerken van het gebit


Slide 10 - Tekstslide

Lesdoelen 6+7
6: Je kan bij zoogdieren het verband aangeven tussen 
-hun voedselkeuze,
-de lengte van het verteringsstelsel 
- de kenmerken van het gebit

7:  Je kunt uitleggen waarom minder vlees eten beter is voor je gezondheid en voor het milieu

Slide 11 - Tekstslide

Dier eet voornamelijk:
Planten – herbivoren:  Herba = kruid/plant

Vlees- carnivoren:  Carne = vlees

Beiden/alles - omnivoren:  Omni = alles



Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

maag-darmkanaal van een herbivoor

Slide 14 - Tekstslide

Herbivoren
  • Hebben een langer verteringsstelsel (Bv: paard 40 meter!)
  • Plantaardig materiaal lastiger af te breken vanwege cellulose vezels in celwand van de
      plantencel
  • Plooikiezen om voedsel fijn te malen
      en hebben meestal geen hoektanden


Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Carnivoren
  • Kort verteringsstelsel, platte buik 
  • Grote en scherpe hoektanden
  • Knipkiezen om stukken vlees af te
        kunnen scheuren
  • Kiezen glijden langs elkaar als bij
       een schaar

Slide 17 - Tekstslide

Gebit hond- carnivoor

Slide 18 - Tekstslide

Omnivoren
  • Middellang verteringsstelsel
  • Knobbelkiezen om voedsel fijn te malen
  • Hoektanden; bij sommige dieren groot om prooi te doden
       Bij sommige dieren even groot als de snijtanden 
  • Mensen koken en eten 
       veel met bestek



Slide 19 - Tekstslide

Les 7- Nadenken over eten

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Voedingsstoffen
  • Eiwitten zijn bouwstoffen, nodig voor de opbouw van spieren
  • Eiwitten in vlees, zuivel en eieren
en
  • Peulvruchten, noten, bonen en vleesvervangers
  • In vlees zit ook ijzer en B-vitaminen
  • Te veel rood en bewerkt vlees is erg ongezond

Slide 22 - Tekstslide

Plantaardig eten
Verschillende redenen om (meer) plantaardig te eten:
  • Milieu
  • Geloofsovertuiging
  • Dierenwelzijn 
  • Smaak
  • Gezondheid
  • Andere?...


Slide 23 - Tekstslide

Huiswerk basisstof 6
A, B en C:
*Opdracht 1-5
*Lezen basisstof 5

Slide 24 - Tekstslide