1TH Spelling verleden tijd en voltooid deelwoord

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Verleden tijd en voltooid deelwoord

mavo brugklas

10 minuten lezen

Op het bord zie je de timer.

Leest er iemand niet?

De timer start opnieuw!

Veel plezier!

Doel

Aan het einde van de les:

Weet je hoe je de verleden tijd schrijft.

Weet je hoe je het voltooid deelwoord schrijft.

Verleden tijd

Sterke werkwoorden: uit je hoofd leren.

Zwakke werkwoorden --> laatste letter stam:

Wel in 't taxikofschip --> +te(n)

Niet in 't taxikofschip --> +de(n)

Wij (wandelen) gisteren in het bos.

1. wandelden
2. wandelten
3. wandelde
4. wandelte

Hij (verhuizen) vorig jaar naar Apeldoorn.

1. verhuisden
2. verhuisten
3. verhuisde
4. verhuiste

Ik (worden) er gisteren nog uitgestuurd!

1. werden
2. werd
3. wordt
4. word

We (zijn) vorig jaar op vakantie.

1. werden
2. waren
3. waaren
4. zijn

Voltooid deelwoord

Er staat altijd een hulpwerkwoord in de zin (hebben, zijn of worden).

Houd de regels aan van de verleden tijd.

Hij is vorig jaar (verhuizen).

1. verhuizen
2. verhuist
3. verhuisd
4. verhuis

Wij hebben in het bos (wandelen).

1. wandelden
2. wandelde
3. gewandeld
4. gewandelt

Hij (verhuizen) volgend jaar naar Amsterdam.

1. verhuizen
2. verhuiz
3. verhuisd
4. verhuist

Zelfstandig werken

• Kijk op je weektaak welke opdrachten je moet maken.
• Je mag fluisterend overleggen met je buurman/buurvrouw.
• Kijk je opdrachten ook na.
• Heb je iets af? Laat het aftekenen.