Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Les 7 - Capitulo 4 Derde klas
Bienvenidos a la clase de español
1 / 33
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Spaans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-4
In deze les zitten
33 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
90 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Bienvenidos a la clase de español
Slide 1 - Tekstslide
La regla:
Respect:
Als iemand praat is de rest stil
Ik steek me vinger op als ik iets wil zeggen
We maken elkaar niet belachelijk
Geen mobiele telefoon in de les
Mag niet naar de w.c.
Slide 2 - Tekstslide
¿Qué vamos a hacer hoy?
Herhaling: SER en ESTAR
Herhaling: klinkerverwisseling -e --> i
estar + gerundio
Slide 3 - Tekstslide
¿Cuál son las metas de hoy?
Aan het einde van de les:
weet ik wanneer ik SER en wanneer ik ESTAR moet gebruiken
kan ik ser en estar vervoegen
weet ik welke werkwoorden hebben een klinkerwisseling
weet ik hoe ik ESTAR + gerundio moet vervoegen
Slide 4 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen het werkwoord ser en estar?
Wat is het verschil tussen het werkwoord
ser
en
estar
?
datum
beroep
eigenschap
tijd
afkomst
relatie
positie
locatie
actie (werkwoord)
Conditie
emotie
Slide 5 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen het werkwoord ser en estar?
Wat is het verschil tussen het werkwoord
ser
en
estar
?
yo
tú
él/ ella/ usted
nosotros
vosotros
ellos/ ellas/ ustedes
SER
soy
eres
es
somos
sois
son
ESTAR
estoy
estás
está
estamos
estáis
están
timer
8:00
Slide 6 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen het werkwoord ser en estar?
Werkwoorden
ser
en
estar
yo
tú
él/ ella/ usted
nosotros
vosotros
ellos/ ellas/ ustedes
Slide 7 - Tekstslide
Persoonlijke voornaamwoorden:
.
1. yo = yo
2. tú = tú
3. él / ella/ usted = één naam/ enkelvoud
4. nosotros = ......... y yo
5. vosotros = .......... y tú
6. ellos/ ellas/ ustedes = twee namen/ meervoud
Slide 8 - Tekstslide
Maak de zinnen compleet door de juiste vorm van ser of estar in de presente (tegenwoordige tijd) in te vullen.
.
1. Ella ___________ en casa
2.La fiesta ___________ el domingo.
3. Diego ___________ enfermo.
4. Daniela y tú ________________ primas.
5. El instituto ____________ lejos de mi casa.
6. Paula y yo ___________ compañeras.
Slide 9 - Tekstslide
Maak de zinnen compleet door de juiste vorm van ser of estar in de presente (tegenwoordige tijd) in te vullen.
.
1. Ella
está
en casa
2.La fiesta
es
el domingo.
3. Diego
está
enfermo.
4. Daniela y tú
sois
primas.
5. El instituto
está
lejos de mi casa.
6. Paula y yo
somos
compañeras.
Slide 10 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen het werkwoord ser en estar?
Slide 11 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen het werkwoord ser en estar?
Klinkerwisseling
Slide 12 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen het werkwoord ser en estar?
Klinkerverwisseling
yo
tú
él/ ella/ usted
*nosotros
*vosotros
ellos/ ellas/ ustedes
meten
M
E
DIR
m
i
do
m
i
des
m
i
de
medimos
medís
m
i
den
bedienen
S
E
RVIR
s
i
rvo
s
i
rves
s
i
rve
servimos
servís
s
i
rven
concurreren
COMP
E
TIR
comp
í
to
comp
í
tes
comp
í
te
competímos
competís
comp
í
ten
Slide 13 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen het werkwoord ser en estar?
Klinkerverwisseling
yo
tú
él/ ella/ usted
*nosotros
*vosotros
ellos/ ellas/ ustedes
herhalen
REP
E
TIR
rep
i
to
rep
i
tes
rep
i
te
repetimos
repetís
rep
i
ten
vragen
P
E
DIR
p
i
do
p
i
des
p
i
de
pedimos
pedís
p
i
den
lachen
R
E
ÍR
r
í
o
r
í
es
r
í
e
reímos
reís
r
í
en
Slide 14 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen het werkwoord ser en estar?
Klinkerverwisseling
yo
tú
él/ ella/ usted
*nosotros
*vosotros
ellos/ ellas/ ustedes
kiezen
EL
E
GIR
el
i
j
o*
el
i
ges
el
i
ge
elegimos
elegís
el
i
gen
Slide 15 - Tekstslide
Vul in onderstaande zinnen de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in de presente (tegenwoordige tijd) in.
.
1. Ella (servir) ___________ el postre.
2.Las alas (medir) ___________ siete metros.
3. Diego (repetir) ___________ la pregunta.
4. Daniela y tú (reír) ________________ mucho.
5. El instituto (competir) ____________ con otros institutos.
6. Paula y yo (pedir) ___________ un favor.
7. Yo (elegir) ___________ el más grande.
Slide 16 - Tekstslide
Vul in onderstaande zinnen de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes in de presente (tegenwoordige tijd) in.
.
1. Ella
sirve
el postre.
2.Las alas
miden
siete metros.
3. Diego
repite
la pregunta.
4. Daniela y tú
reís
mucho.
5. El instituto
compite
con otros institutos.
6. Paula y yo
pedimos
un favor.
7. Yo
elijo
el más grande.
Slide 17 - Tekstslide
Wie durft het werkwoord
estar vervoegen?
Slide 18 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen het werkwoord ser en estar?
Slide 19 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen het werkwoord ser en estar?
ESTAR + GERUNDIO
yo
tú
él/ ella/ usted
nosotros
vosotros
ellos/ ellas/ ustedes
ESTAR
estoy
estás
está
estamos
estáis
están
GERUNDIO
+ando
+iendo
Slide 20 - Tekstslide
Vervang in onderstaande zinnen het vetgedrukte werkwoord door een vorm van estar + gerundio. Schrijf de hele zin opnieuw op.
.
Tú
comes
pasta bolognesa con tu amiga.
Tú
estás comiendo
pasta bolognesa con tu amiga.
Nosotros
hablamos
inglés.
Nosotros
estamos hablando
inglés.
Slide 21 - Tekstslide
Vervang in onderstaande zinnen het vetgedrukte werkwoord door een vorm van estar + gerundio. Schrijf de hele zin opnieuw op.
.
1. Ella baila flamenco. ________________________________
2.Mi madre y yo chateamos todos los días
___________________________________
3. Diego repite la pregunta. ___________________________________
4. Daniela y tú ríen mucho. ___________________________________
5. Mis abuelos juegan al bingo. _________________________________
6. Yo trabajo en Albert Heijn. _________________________________
7. Tú piensas mucho. _____________________________________
8. Usted hace ejercicio. ______________________________________
Slide 22 - Tekstslide
Vervang in onderstaande zinnen het vetgedrukte werkwoord door een vorm van estar + gerundio. Schrijf de hele zin opnieuw op.
.
1. Ella baila flamenco.
Ella
está bailando
flamenco.
2.Mi madre y yo chateamos todos los días
Mi madre y yo
estamos chateando
todos los días.
3. Diego repite la pregunta.
Diego
está
repitiendo
la pregunta.
4. Daniela y tú ríen mucho.
Daniela y tú
estáis riendo
mucho
.
5. Mis abuelos juegan al bingo.
Mis abuelos
están jugando
al bingo.
6. Yo trabajo en Albert Heijn.
Yo
estoy trabajando
en AH.
7. Tú piensas mucho.
Tú
estás pensando
mucho
8. Usted hace ejercicio.
Usted
está haciendo
ejercicio.
Slide 23 - Tekstslide
¿Qué vamos a hacer?
Wat?
Libro de ejercicio blz. 26, opdr. 24 a, b en c
Hoe?
Indidueel,
in stilte
Hulp:
Je tekstboek blz. 41 bron G
Tijd:
13 minutos
Uitkomst:
Ik weet welke werkwoorden klankenverwisseling hebben
klaar?
Maak opdr. 19 op blz. 22
Slide 24 - Tekstslide
Wat moet je leren?
werkwoord SER vervoegen
werkwoord ESTAR vervoegen
werkwoorden die eindigen op -ar -> ando (gerundio)
werkwoorden die eindigen op -er en -ir -> iendo (gerundio)
werkwoorden met klinkerverwisseling -e naar -i vervoegen:
repetir, pedir, reír, medir, servir, competir en elegir.
vocabulario: werkboek blz. 42 en 43
Slide 25 - Tekstslide
¿Cuál eran las metas de hoy?
Aan het einde van de les:
weet ik wanneer ik SER en wanneer ik ESTAR moet gebruiken
kan ik ser en estar vervoegen
weet ik welke werkwoorden hebben een klinkerwisseling
weet ik hoe ik ESTAR + gerundio moet vervoegenes clave
Slide 26 - Tekstslide
¿Preguntas?
Slide 27 - Tekstslide
Sleep het juiste antwoord bij de juiste zin:
Kies uit:
1. __________ libro es rojo.
2. Ella juega con __________ amigos en el parque.
3. __________ película nos gusto mucho.
4. __________ montañas están cubiertas de nieve.
el
la
los
las
Slide 28 - Sleepvraag
Kies het juiste onbepaald lidwoord.
1.Veo __________ mariposa en el jardín.
A
un
B
una
C
unos
D
unas
Slide 29 - Quizvraag
Kies het juiste onbepaald lidwoord.
2. Compré __________ manzanas en el supermercado.
A
un
B
una
C
unos
D
unas
Slide 30 - Quizvraag
Kies het juiste onbepaald lidwoord.
3. Necesito __________ bolígrafo para tomar apuntes.
A
un
B
una
C
unos
D
unas
Slide 31 - Quizvraag
Kies het juiste onbepaald lidwoord.
4. Quiero comprar __________ zapatos nuevos.
A
un
B
una
C
unos
D
unas
Slide 32 - Quizvraag
Quizlet
https://ap.lc/wzBbJ
Slide 33 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Les 1 - Toets Capitulo 5 Derde klas
October 2024
- Les met
35 slides
Spaans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-4
Les 5 - Capitulo 4 Derde klas
October 2024
- Les met
32 slides
Spaans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-4
Les 4 - Capitulo 4 Derde klas
February 2024
- Les met
24 slides
Spaans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-4
Capítulo 6 - LES 3 Havo/vwo 2
October 2024
- Les met
20 slides
Spaans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-4
Capítulo 6 - les toets gram y voc mavo 2
April 2024
- Les met
24 slides
Spaans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-4
Capítulo 6 - LES 2 Havo/vwo 2
October 2024
- Les met
26 slides
Spaans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-4
Capítulo 6 - LES 2 Havo/vwo 2
March 2024
- Les met
24 slides
Spaans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-4
Capítulo 6 - les 1 mavo 2
June 2024
- Les met
25 slides
Spaans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1-4