4.3 lezen - deel 2

Welkom bij Nederlands
We starten met 10 minuten lezen.
timer
10:00
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands
We starten met 10 minuten lezen.
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Toets lezen
4.3 Lezen
informeren / amuseren
instructies 
tijdsvolgorde signaalwoorden
verwijswoorden


Slide 2 - Tekstslide

Check je (voor)kennis
Inleiding / kern / slot (tweedeling en driedeling)
Signaalwoorden
Tekstverbanden: tegenstellend, opsommend, oorzaak-gevolg, tijdaangevend / tijdsvolgorde
Verwijswoorden
Tekstdoelen: informeren, overtuigen, amuseren, activeren, instrueren
Hoofdzaken en bijzaken
Kernzin / belangrijkste zin

Slide 3 - Tekstslide

VERWIJSWOORDEN
Verwijswoorden verwijzen meestal 
naar een woord dat al eerder genoemd is of 
wijzen vooruit naar een woord dat nog genoemd gaat worden.

Slide 4 - Tekstslide

Sharon komt uit Nigeria, zij woont nu in Nederland.
Wat is hier het verwijswoord?
A
Ayoub
B
woont
C
zij
D
Nederland

Slide 5 - Quizvraag

Vanessa komt uit Ghana, dat is een mooi land.
Waar verwijst dat naar?
A
Vanessa
B
Ghana
C
Nederland
D
komt

Slide 6 - Quizvraag

Ik heb zin in de pauze, dan ga ik een croissant kopen.
Wat is hier het verwijswoord?
A
ik
B
dan
C
pauze
D
zin

Slide 7 - Quizvraag

Ik heb gesport en ik heb dorst. Daarom ga ik straks wat drinken.
Waar verwijst daarom naar?
A
dat ik dorst heb
B
gesport
C
en
D
ik

Slide 8 - Quizvraag

Lesdoelen
Jullie herkennen signaalwoorden die horen bij het tekstverband van tijdsvolgorde.

Jullie kunnen deze signaalwoorden gebruiken om een instructie schrijven.
 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Wat is het doel van een instructie?

Slide 16 - Open vraag

Instructie
= een uitleg in stappen hoe je iets moet doen

Slide 17 - Tekstslide

Waarom is een recept een goed voorbeeld van een instructie?

Slide 18 - Open vraag

Tekstdoel informeren
Je leest de tekst om iets te weten te komen.
Als je het tekstdoel weet, dan weet je wat je kunt verwachten van de tekst.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Wat klopt hier niet?
Haal de bananen uit de schil en prak fijn met een vork. 
Voeg eerst de eieren toe en kluts los. Meng de havermout erdoor. 
Verwarm ten slotte een grote koekenpan met een beetje olijfolie of kokosolie. Bak pannenkoekjes van ongeveer 10 centimeter doorsnee. Rooster daarvoor in een andere (droge) pan de kokosrasp goudbruin. Serveer de bananenpannenkoekjes met de blauwe bessen, kokos en eventueel wat honing of ahornsiroop.

Slide 21 - Tekstslide

Haal de bananen uit de schil en prak fijn met een vork. 
Voeg eerst de eieren toe en kluts los. Meng de havermout erdoor. 
Verwarm ten slotte een grote koekenpan met een beetje olijfolie of kokosolie. Bak pannenkoekjes van ongeveer 10 centimeter doorsnee. Rooster daarvoor in een andere (droge) pan de kokosrasp goudbruin. Serveer de bananenpannenkoekjes met de blauwe bessen, kokos en eventueel wat honing of ahornsiroop.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Haal eerst de bananen uit de schil en prak fijn met een vork. 
Voeg daarna de eieren toe en kluts los. Meng hierna de havermout erdoor. 
Verwarm intussen een grote koekenpan met een beetje olijfolie of kokosolie. Bak zodra de pan warm is pannenkoekjes van ongeveer 10 centimeter doorsnee. Rooster terwijl je de pannenkoekjes bakt in een andere (droge) pan de kokosrasp goudbruin. Serveer ten slotte de bananenpannenkoekjes met de blauwe bessen, kokos en eventueel wat honing of ahornsiroop.

Slide 24 - Tekstslide

"Ten tweede is het belangrijk om een goede tent mee te nemen op kamp."

Slide 25 - Tekstslide

Waarom wijst "ten tweede" in de zin "Ten tweede is het belangrijk om een goede tent mee te nemen op kamp." niet op een tijdsvolgorde?

Slide 26 - Open vraag

Signaalwoorden die wijzen op tijdsvolgorde
eerst, nadat, voordat, daarna, ten slotte, toen, terwijl, zodra

Het gaat om de volgorde.
De volgorde kan je niet veranderen.

Bij een opsomming maakt de volgorde niet uit.

Slide 27 - Tekstslide

Aan de slag
Maak een samenvatting van de theorie van 4.3

Maak van 4.3 opdracht 17 tot en met 20
Klaar? Opdracht 14 en 15
timer
15:00

Slide 28 - Tekstslide

Ik kan de signaalwoorden van het tekstverband tijdsvolgorde herkennen
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll

Ik kan van verwijswoorden zeggen naar welk woord in de tekst ze verwijzen
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll