H6.4 Is de schatkist goed gevuld?

Vandaag

  • Leg je boek (+schrift) klaar. Pen/potlood. 

  • GEEN TASSEN OF ANDERE SPULLEN OP TAFEL.

timer
1:30
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vandaag

  • Leg je boek (+schrift) klaar. Pen/potlood. 

  • GEEN TASSEN OF ANDERE SPULLEN OP TAFEL.

timer
1:30

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag

H6.4


Slide 2 - Tekstslide

H6 Wat doet de overheid?

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Ik kan uitleggen wat de rijksbegroting is.
  • Ik kan rekenen met miljoenen en miljarden.
  • Ik kan uitleggen wat de rijksbegroting en de miljoenennota met elkaar te maken hebben.
  • Ik kan het verschil benoemen tussen een begrotingstekort en een begrotingsoverschot.

Slide 4 - Tekstslide

H6 Wie is de overheid?

Slide 5 - Tekstslide

Wie is de overheid?

Slide 6 - Tekstslide

Overheid
De gemeente, de provincie en het rijk vormen samen de overheid.

Alle drie stellen zij regels vast om de samenleving goed te laten functioneren.
Als je werknemer in dienst van de overheid bent, ben je een ambtenaar.

Slide 7 - Tekstslide

Infrastructuur
Wat is dat?

Slide 8 - Tekstslide

Infrastructuur
De voorzieningen die nodig zijn voor vervoer en communicatie noem je de infrastructuur.

Bijvoorbeeld: wegen, spoorwegen, vliegvelden, havens, internet en het elektriciteitsnetwerk.


Slide 9 - Tekstslide

H6.4 Is de schatkist goed gevuld?

Slide 10 - Tekstslide

De begroting van de overheid

De derde dinsdag van september is Prinsjesdag.

  • Dan leest de koning de troonrede voor.
In de troonrede staan alle plannen van de regering voor het komende jaar.

  • De minister van Financiën maakt de rijksbegroting bekend.
Dit is een overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven van het Rijk voor het komende jaar.







Leerdoel: Ik kan uitleggen wat de rijksbegroting is.

Slide 11 - Tekstslide

Van miljarden naar miljoenen


In de rijksbegroting gaat het over miljarden euro’s.
Het kan handig zijn om miljarden om te rekenen naar miljoenen.

Leerdoel: Ik kan rekenen met miljoenen en miljarden.

Slide 12 - Tekstslide

Van miljarden naar miljoenen
Leerdoel: Ik kan rekenen met miljoenen en miljarden.

Slide 13 - Tekstslide

Van miljarden naar miljoenen
Leerdoel: Ik kan rekenen met miljoenen en miljarden.

Slide 14 - Tekstslide

Keuzes maken
De overheid heeft niet genoeg geld voor alles. Daarom moet ze kiezen waar het geld naartoe gaat.
Die keuzes staan in de miljoenennota. Dit is een toelichting op de rijksbegroting.
Als de overheid bijvoorbeeld meer geld wil uitgeven aan de zorg
moet ze ergens anders op bezuinigen
of belastingen verhogen.
De Eerste en Tweede Kamer moeten de keuzes goedkeuren. Pas dan mag de regering de plannen uitvoeren.



Leerdoel: Ik kan uitleggen wat de rijksbegroting en de miljoenennota met elkaar te maken hebben.

Slide 15 - Tekstslide

Keuzes maken
De overheid heeft niet genoeg geld voor alles. Daarom moet ze kiezen waar het geld naartoe gaat. Die keuzes staan in de miljoenennota. Dit is een toelichting op de rijksbegroting.

Als de overheid bijvoorbeeld meer geld wil uitgeven aan de zorg
  • moet ze ergens anders op bezuinigen
  • of belastingen verhogen.

De Eerste en Tweede Kamer moeten de keuzes goedkeuren. Pas dan mag de regering de plannen uitvoeren.



Leerdoel: Ik kan uitleggen wat de rijksbegroting en de miljoenennota met elkaar te maken hebben.

Slide 16 - Tekstslide

Houdt de overheid geld over?
Op de rijksbegroting staan inkomsten en uitgaven.

Als de verwachte uitgaven hoger zijn dan de inkomsten, is er een begrotingstekort.
De overheid kan dit voorkomen door:
  • bezuinigen op de uitgaven = minder uitgeven
  • de belastingen verhogen = meer inkomsten
Als dat allebei niet lukt, moet de overheid geld lenen.




Leerdoel: Ik kan het verschil benoemen tussen een begrotingstekort en een begrotingsoverschot.

Slide 17 - Tekstslide

Houdt de overheid geld over?

Als de verwachte uitgaven lager zijn dan de inkomsten, is er een begrotingsoverschot.
Met een overschot kan de overheid
  • meer uitgeven
  • schulden afbetalen.




Leerdoel: Ik kan het verschil benoemen tussen een begrotingstekort en een begrotingsoverschot.

Slide 18 - Tekstslide

Begrotingstekort
Begrotingsoverschot
Leerdoel: Ik kan het verschil benoemen tussen een begrotingstekort en een begrotingsoverschot.

Slide 19 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Ik kan uitleggen wat de rijksbegroting is.
  • Ik kan rekenen met miljoenen en miljarden.
  • Ik kan uitleggen wat de rijksbegroting en de miljoenennota met elkaar te maken hebben.
  • Ik kan het verschil benoemen tussen een begrotingstekort en een begrotingsoverschot.

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag

Blz 195 t/m 200
Opdrachten 1 t/m 17
timer
20:00

Slide 21 - Tekstslide