Thema 5 - werkwoordendictee

groep 7

Ik kan sterke en zwakke werkwoorden in de tegenwoordige en verleden tijd goed schrijven.
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 7,8

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

groep 7

Ik kan sterke en zwakke werkwoorden in de tegenwoordige en verleden tijd goed schrijven.

Slide 1 - Tekstslide

Werkwoord: staan
Ik ....... op mijn tenen.
VT

Slide 2 - Open vraag

Werkwoord: worden
Hij ...... later stukadoor.
TT

Slide 3 - Open vraag

Werkwoord: kopen
De mannen ...... nieuwe hengels
VT

Slide 4 - Open vraag

Werkwoord: kneuzen
Mijn moeder ...... haar duim.
TT

Slide 5 - Open vraag

Werkwoord: proeven
De kinderen .......... van de soep.
VT

Slide 6 - Open vraag

Werkwoord: wuiven
De koningin ....... naar mij.
VT

Slide 7 - Open vraag

groep 8

Ik weet wanneer ik
de verleden tijd  d
e tegenwoordige tijd
het voltooid deelwoord
het tegenwoordig deelwoord
het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
miet gebruiken.

Slide 8 - Tekstslide

Het tegenwoordig deelwoord
Het tegenwoordig deelwoord bestaat uit

het hele werkwoord (infinitief) + d(e)

Slide 9 - Tekstslide

Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord




Zo kort mogelijk!

Slide 10 - Tekstslide

werkwoord: vervolgen
De uitzending wordt morgen ............. .

Slide 11 - Open vraag

werkwoord: fladderen
De vogels  ............. gisteren door de lucht .

Slide 12 - Open vraag

werkwoord: loeien
De koeien liepen ........ door de wei.

Slide 13 - Open vraag

werkwoord: verwachten
De ........... regenbui kwam niet.

Slide 14 - Open vraag

Spelling

Thema 5
Week 4
Werkwoordendictee


Slide 15 - Tekstslide