3.4 Ruiken en proeven (N)

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 1

Klas binnenkomen

• Ga rustig naar je plaats
  
• Je bent startklaar voor de les                        
  
• Aandacht voor de docent
  

       (let op teken docent!)

Tijdens de les

• Doe actief mee
• Bij vragen eerst je vinger opsteken
• stoor niet                  
• Houd het lokaal netjes

3.4 Ruiken en proeven

Leerdoelen deze les:

Jullie kunnen aan het einde van de les aan elkaar uitleggen: 

• hoe het reukzintuig in je neus werkt
  

• hoe je smaakzintuig op je tong werkt

• hoe je met je reukzintuig en smaakzintuig je eten proeft
  

Hoe proef je?

Het smaakzintuig + reukzintuig werken samen. 

 Deze zintuigen zorgen er ook voor dat wij precies weten wat we wel en niet kunnen eten en zorgen er dus voor dat je niks eet wat over de datum is.

Welke smaken kun je proeven ?

• Zout , Zuur, Zoet, Bitter en Umami.

• Umami nog maar bekend is sinds 1908.

• Umami is een volle / hartige smaak: tomaten, sardientjes, oude kaas, zeewier.

Ruiken is belangrijk!

• Bescherming:
  - voor gevaar, denk aan brandlucht of gaslucht
  - voor bedorven voedsel, je ruikt vaak wanneer je eten niet         goed meer is

• Reukzintuig zorgt ervoor dat jij iets kan proeven. 

berichten reukzintuig + berichten smaakzintuig = 

je weet wat je proeft

De neus

• Ruiken doe je met reukzintuig in je neus.

• Geurstoffen lossen op en haren nemen waar. 

• Prikkel wordt impuls

• Impuls via reukzenuw naar hersenen

• Hersenen geven aan welke geur het is

Het reukzintuig

De Tong

• Je tong is ruw op je tong liggen kleine uitsteeksels. Dit zijn smaakpapillen

• Hiertussen liggen smaakzintuigen

• Je eten word klein gemaakt door je speeksel en de smaakstoffen komen vrij.

Hoe werken je smaakzintuigen?

• Smaakzintuigen zijn opgebouwd uit cellen (denk aan hoofdstuk 1).

• 1 smaakknopje kan alle smaken opnemen.

• De smaakpapillen (met smaakzintuigen) zitten vooral aan de randen van je tong.

3.4 Ruiken en Proeven

Wat? Maken 3.4 – Opdracht 1 t/m 12

Hoe? Lezen 3.4 - Blz. 136 - 138 - 139

Hulp? Eerst overleggen met buur(man/vrouw), daarna docent vragen.

Tijd? 15 minuten

Uitkomst? Opdracht 1 t/m 12 is af. Niet af? Dan huiswerk.

Klaar? Uitleg vetgedrukte woorden (begrippen) in je schrift 

            (blz. 136  - 138 - 139)

Volgende dia:  huiswerk opschrijven in je Plenda

Plenda blz. 100 dinsdag 3 juni

3e lesuur G1A 

L. blz. 136 - 138 - 139

M. opdr. 1 t/m 12

uitleg vetgedrukte woorden (begrippen) in je schrift 

(blz. 136 - 138 - 139)

Noem 3 dingen dat je vandaag hebt geleerd.

Wat ging goed?

Wat kan beter?

Klas verlaten

• Je huiswerk is genoteerd
• Je werkplek netjes             achterlaten
• De docent bepaalt    wanneer je kunt gaan
• Je vertrekt rustig 

 Tekenopdracht

 1. Teken Neus of Tong.

2. Geur- of smaakdeeltjes moeten zichtbaar zijn.

3. Reuk- smaak zintuig tekenen.

4. Laten zien hoe de prikkels overgaan in impulsen naar herensen.