In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
HERHALING
Hoofdstuk 7
Water in Nederland
Slide 1 - Tekstslide
Het naar de bodem zakken van klei en slib noem je...
A
erosie
B
verwering
C
verslibbing
D
sedimentatie
Slide 2 - Quizvraag
A
Zomerdijk
B
Winterdijk
C
Uiterwaarde
D
Kribben
Slide 3 - Quizvraag
A
Zomerdijk
B
Winterdijk
C
Uiterwaarde
D
Kribben
Slide 4 - Quizvraag
A
Zomerdijk
B
Winterdijk
C
Uiterwaarden
D
Kribben
Slide 5 - Quizvraag
Noem de drie soorten polders
Slide 6 - Open vraag
Wat doet een gemaal?
A
Water malen
B
Water omhoog pompen
C
Water de polder in pompen
D
Water uit malen
Slide 7 - Quizvraag
Een droogmakerij is een…
A
machine waarmee een polder wordt droog gepompt.
B
polder die nog niet af is.
C
polder waar de natuur de waterstand regelt.
D
droog gepompt meer.
Slide 8 - Quizvraag
timer
0:30
zeepolder
veenpolder
droogmakerij
het is de bekendste polder. het zijn meren of stukken zee die droog staan.
ze liggen in het westen van Nederland en zijn ontstaan doordat boeren de moerassen geschikt maakte voor de landbouw
Door sedimentatie van zand en klei wordt het land voor de kust in de Waddenzee en Zeeland steeds hoger, waarna het wordt omdijkt. Ligt ongeveer op zeeniveau
Slide 9 - Sleepvraag
Zeepolder
Veenpolder
Droogmakerij
Ontstaan door ontwateren en inklinken grond
Land uit zee gehaald
Land ontstaan door sedimentatie van zee
Rond zeeniveau of net iets hoger
Tussen 0 en 2m beneden zeeninveau
Lager dan 2m
Slide 10 - Sleepvraag
A
Beregening
B
Druppelirrigatie
C
Oppervlakte-irrigatie
Slide 11 - Quizvraag
Wat geeft de pijl aan op de foto
A
modderpoel
B
spaak
C
as
D
wiel
Slide 12 - Quizvraag
zandlandschap
veenlandschap
rivierlandschap
Slide 13 - Sleepvraag
hoog NL
laag NL
zeekleilandschap
rivierkleilandschap
zandlandschap
Slide 14 - Sleepvraag
Welke letter geeft de komgrond aan?
A
Letter A
B
Letter B
Slide 15 - Quizvraag
Door afwatering zakt de bodem van veenpolders in, dat proces noem je
A
verklinking
B
verstening
C
inklinking
D
instening
Slide 16 - Quizvraag
Wat voor een soort polder zie je hiernaast?
A
veenpolder
B
droogmakerij
C
zeepolder
D
landpolder
Slide 17 - Quizvraag
Wat is de goedkoopste manier van drinkwaterwinning?
A
Oppervlaktewater
B
Regenwater
C
Grondwater
D
Water uit duinen
Slide 18 - Quizvraag
Grootste waterverbruiker in Nederland is...
A
Het huishouden
B
De industrie
C
De landbouw
D
voor proceswater
Slide 19 - Quizvraag
Waar word in West - Nederland het water tijdelijk opgeslagen dat schoon genoeg is om te kunnen zuiveren?
A
Waterzak
B
Waterwingebied
C
Proceswater
D
Spaarbekkens
Slide 20 - Quizvraag
Hoog Nederland
Laag Nederland
Grond water
Oppervlakte water
Het westen en het noorden
Het zuiden en het oosten
Slide 21 - Sleepvraag
Wat voor type landschap zien we op deze kaart?
A
Zeekleilandschap
B
Veenpolder
C
Duinlandschap
D
Zandlandschap
Slide 22 - Quizvraag
Oeverwal
Komgrond
Dijk
Slide 23 - Sleepvraag
Wat vinden we tussen de zomerdijken en de winterdijken?
A
Wielen
B
Uiterwaarden
C
Afwatering
D
Herfst en lentedijkjes
Slide 24 - Quizvraag
Hoe noem je het water van de douche, wasmachine en de keuken?
A
zwart water
B
grijs water
C
groen water
D
wit water
Slide 25 - Quizvraag
Bekijk de bron. Wat voor soort water vind je bij de cijfers 1 tm 3?
A
1= zout water
2= zoet water
3= brak water
B
1 = zoet water
2= zout water
3= brak water
C
1= brak water
2= zoet water
3= zout water
D
1= zoet water
2= brak water
3= zout water
Slide 26 - Quizvraag
Wat is geen taak van de waterschappen?
A
Zorgen voor een goede waterkwaliteit (schoon water).
B
Zorgen voor voldoende waterkwantiteit (hoeveelheid).
C
Beschermen tegen overstromingen (dijken, duinen, stuwen).
D
Het verkeer op zee regelen (veiligheid)
Slide 27 - Quizvraag
Welke hoofdtaak van de waterschappen zie je op de foto?
A
zorgen voor goede waterkwantiteit
B
zorgen voor goede waterkwaliteit
C
zorgen voor goede waterkeringen
D
rivieren bevaarbaar houden
Slide 28 - Quizvraag
Hoe komen goederen het meest binnen in Nederland via....
A
binnenvaart
B
wegvervoer
C
spoorvervoer
D
zeevaart
Slide 29 - Quizvraag
Winterdijk
Zomerdijk
Uiterwaard
Kribben
Komgronden
Oeverwal
Slide 30 - Sleepvraag
Wat werd er bedacht zodat er geen watersnoodramp meer plaats zou vinden?
A
duinen
B
bruggen
C
meer dijken
D
het Deltaplan
Slide 31 - Quizvraag
Wat zien we hier?
A
Een zandeiland
B
Een polder
C
Relatieve zeespiegelstijging
D
De zandmotor
Slide 32 - Quizvraag
Welke maatregel zie je op de foto?
A
kribverlaging
B
nevengeul
C
dijkverzwaring
D
hoogwatergeul
Slide 33 - Quizvraag
Welke maatregel zie je hier?
A
Uiterwaardvergraving
B
Kribverlaging
C
Dijkverlegging
D
Nevengeul/
Hoogwatergeul
Slide 34 - Quizvraag
Welke maatregel zie je hier?
A
Uiterwaardvergraving
B
Kribverlaging
C
Zomerbedverlaging
D
Obstakelverwijdering
Slide 35 - Quizvraag
In deze afbeelding is een waterplein te zien? Leg uit wat de functie is.