3B - 27-3-2024 - Unit 6 - les 58

Engels
Welcome 3B
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Engels
Welcome 3B

Slide 1 - Tekstslide

Unit 6 - Nature
Lesson 58
- Upcoming test: 12/4 Unit 5 & 6
- Learning Goals
- Grammar: present perfect
- Grammar: adverbs
- Homework



Slide 2 - Tekstslide

Planning 3rd term
3 tests during the 3rd term

Friday 12 April - Unit 5 + 6

Somewhere in June  - Practical Assignment
Testweek in June - Language Village

Slide 3 - Tekstslide

GOALS
  • Je weet hoe je de present perfect maakt, wanneer je 'm gebruikt en je kunt dit toepassen in een zin.
  • Je kent de bijwoorden van onbepaalde tijd, je weet waar ze komen in de zin en je kunt dit toepassen.


Slide 4 - Tekstslide

present perfect

Slide 5 - Tekstslide

Hoe maak je de present perfect?
  • Have / has + voltooid deelwoord

  • I have lived here for ten years.

  • She has known him since 2011.

Slide 6 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de present perfect?


  • Om te praten over iets wat in het verleden is begonnen, en nu nog aan de gang is (nog niet afgelopen)

Bob has known John since they were 10.
Mary has worked at the market for 5 years now.
Bill and Kate have been friends since 2011.



Slide 7 - Tekstslide

Wanneer gebruikje de present perfect?
  • Om te praten over iets wat in het verleden gebeurd en waar je nu het resultaat van merkt:
Sharon has broken her leg (now she can't walk)
Jim has lost his keys ( now he can't open the door)
Gwen has eaten too much (now she feels sick)






Slide 8 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de present perfect?
  • Om te praten over ervaringen to  nu toe:
I have never been too America.
Have you ever been to America?
I've never swum with dolphins.
She has never run a marathon.

Slide 9 - Tekstslide

SIGNAALWOORDEN
  • F - for
  • Y - yet
  • N - never
  • E - ever

  • J - just
  • A - Always
  • S - Since

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Which sentence is the present perfect?
A
I bought a dog
B
I have bought a dog
C
I buy a dog
D
I am buying a dog

Slide 12 - Quizvraag

Alice has lived in Rome for two years.
Woont ze daar nog of woont ze nu ergens anders?
A
Ze woont daar nog
B
Ze woont nu ergens anders

Slide 13 - Quizvraag

He ......................... ( play)


A
have played
B
has played

Slide 14 - Quizvraag

I ........................(work) very hard.
A
has worked
B
have worked

Slide 15 - Quizvraag

Welke zin staat in de present perfect?
A
She has a cat.
B
She has had her cat for 9 years.

Slide 16 - Quizvraag

You.......................(walk) to Germany
A
Has walked
B
Have walked
C
Has walk
D
Have to walk

Slide 17 - Quizvraag

Ik kan een present perfect maken.
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

adverbs

Slide 19 - Tekstslide

Adverbs of Frequency

Slide 20 - Tekstslide

Adverbs of frequency
Adverbs of frequency

Slide 21 - Tekstslide

Bijwoorden van frequentie / Adverbs of Frequency
  • Bijwoorden zijn: always, never, usually, often, sometimes, still, seldom. Deze bijwoorden geven aan hoe vaak iets gebeurt. 
    Ze staan altijd vóór het werkwoord.

For example:
Sue always wears jeans.
My dog never attacks me.

Slide 22 - Tekstslide

BIJWOORDEN van FREQUENTIE
  • Vóór het hoofdwerkwoord:
School always starts at 8.30pm.
I never sing in public.

  • Na een vorm van to be: am, are, is, was, were:
There is always something to see.
His jokes are sometimes boring.


Slide 23 - Tekstslide

Adverbs of frequency
always
usually
regulary
often
sometimes
seldom
never

vóór het werkwoord
talk / write / watch / sit / can / have / move / etc.
na to BE 
am / are / is
was / were

Slide 24 - Tekstslide

Adverbs of frequency

Slide 25 - Tekstslide

1. Always
2. Never
3. Often
4. Sometimes
5. Usually
Vaak 
Gewoonlijk
Nooit
Altijd
Soms

Slide 26 - Sleepvraag

1. He _________ listens __________ to the radio.

2. They ___________ read ___________ a book.

3. Tom _________ is _________ very friendly. 

4. Pete _________ gets _________ angry. 

5. We _________ are _________ on time. 
Sleep het bijwoord op de juiste plek
often
sometimes
usually
never
always

Slide 27 - Sleepvraag

Voeg toe: "often"
We laugh at their jokes.
A
We often laugh at their jokes.
B
We laugh often at their jokes.

Slide 28 - Quizvraag

Voeg toe: "never"
He is nervous.
A
He is nervous never.
B
He never is nervous
C
He is never nervous

Slide 29 - Quizvraag


They ... TV in the afternoon.
A
never watch
B
watch never
C
watches never
D
never watches

Slide 30 - Quizvraag


Walter ... his father in the kitcen.
A
helps usually
B
usually helps
C
helps usual
D
usual help

Slide 31 - Quizvraag

Zet het bijwoord tussen haakjes op de goede plek in de zin.
He plays baseball every Sunday. (always)

Slide 32 - Open vraag

Zet het bijwoord tussen haakjes op de goede plek in de zin.
We are on time. (usually)

Slide 33 - Open vraag

Zet het bijwoord tussen haakjes op de goede plek in de zin.
They buy lunch at school. (often)

Slide 34 - Open vraag

Zet het bijwoord tussen haakjes op de goede plek in de zin.
I am hungry. (rarely)

Slide 35 - Open vraag

Adverbs of frequency - I can do that!
😒🙁😐🙂😃

Slide 36 - Poll

Unit 6 - Nature
Make exercises 9 and 10 (pp.107-109)

Check exercises 9 and 10


timer
8:00

Slide 37 - Tekstslide

Unit 6 - Nature
If there is time ...

Get your iPad
Ga naar www.quizlet.live en voer de code in
of
scan de QR-code

Slide 38 - Tekstslide

Unit 6 - Nature
Next class on Wednesday 3 April


Homework
Bring your book (B) and your iPad (with a loaded battery).
                             



Slide 39 - Tekstslide