AH123 leesvaardigheid

LEERDOELEN LEZEN 
Tekstopbouw/structuur: de opbouw  + de structuur van teksten herkennen
Opbouw van alinea's: de kernzin aanwijzen
Hoofdgedachte: de hoofdgedachte formuleren
Hoofd- en bijzaken: hoofd- en bijzaken leren onderscheiden
Verwijswoorden: aanwijzen waar verwijswoorden naar verwijzen
Argumentatieschema's: de structuur van een standpunt met argumenten duidelijk maken
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 10 videos.

time-iconLesduur is: 145 min

Onderdelen in deze les

LEERDOELEN LEZEN 
Tekstopbouw/structuur: de opbouw  + de structuur van teksten herkennen
Opbouw van alinea's: de kernzin aanwijzen
Hoofdgedachte: de hoofdgedachte formuleren
Hoofd- en bijzaken: hoofd- en bijzaken leren onderscheiden
Verwijswoorden: aanwijzen waar verwijswoorden naar verwijzen
Argumentatieschema's: de structuur van een standpunt met argumenten duidelijk maken

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Leren voor de toetsweek
Herhaling AH1 en 2
Lezen §2: inleiding en slot
Lezen §3: argumentatiestructuren
Lezen §4: tegenargumenten en weerleggingen
Lezen §5: Vaste tekststructuren
Lezen §6: Actief lezen

Slide 3 - Tekstslide

Lezen §5 - Vaste tekststructuren
De meeste teksten bestaan uit

inleiding

middenstuk

slot

Slide 4 - Tekstslide

Vaste tekststructuren
Die driedeling kun je terugzien in verschillende 

vaste tekststructuren

Er zijn er veel, jullie moeten er 7 kennen 

Slide 5 - Tekstslide

1. probleem/oplossingstructuur
De probleem/oplossingstructuur biedt een oplossing voor een probleem




Voorbeeld: Stikstof verminderen in Nederland




Voor
inleiding
probleem
middenstuk
gevolgen/oorzaken/oplossingen
slot
de beste oplossing

Slide 6 - Tekstslide

2. verklaringsstructuur
De verklaringsstructuur verklaart een bepaald verschijnsel




Voorbeeld: Waarom draait de aarde om de zon?




Voor
inleiding
bepaald verschijnsel
middenstuk
kenmerken/voorbeelden
slot
samenvatting

Slide 7 - Tekstslide

3. verleden/heden/toekomststructuur
De verleden/heden/toekomststructuur geeft een vergelijking tussen vroeger en nu 




Voorbeeld: Geschiedenis van Nederland 1921-2021




Voor
inleiding
onderwerp
middenstuk
situatie vroeger - situatie nu
slot
conclusie of situatie in de toekomst

Slide 8 - Tekstslide

4. argumentatiestructuur
De argumentatiestructuur beantwoordt een vraagstuk in de tekst




Voorbeeld: betoog, debat




Voor
inleiding
standpunt
middenstuk
argumenten voor en tegen
slot
herhaling stelling

Slide 9 - Tekstslide

5. aspectenstructuur
De aspectenstructuur geeft verschillende kenmerken van het onderwerp 




Voorbeeld: recensie




Voor
inleiding
onderwerp
middenstuk
diverse aspecten van het onderwerp
slot
samenvatting

Slide 10 - Tekstslide

6. voor- en nadelenstructuur
De voor- en nadelenstructuur geeft verschillende kanten van een onderwerp 




Voorbeeld: Wel of geen kortere zomervakantie?




Voor
inleiding
onderwerp, vraag of stelling
middenstuk
voor- en nadelen
slot
afweging 

Slide 11 - Tekstslide

7. vraag/antwoordstructuur
De vraag/antwoordstructuur beantwoordt een vraagstuk in de tekst




Voorbeeld: Hoe verzorg je een hond?




Voor
inleiding
vraag
middenstuk
antwoorden
slot
samenvatting 

Slide 12 - Tekstslide

Kortom, ook al is alcohol niet gezond, het kan wel voor heel leuke avonden zorgen.
A
verklaringsstructuur
B
argumentatiestructuur
C
vraag/antwoordstructuur
D
voor/nadelenstructuur

Slide 13 - Quizvraag

In de volgende alinea worden de geschiedenis, de topografie en de cultuur van Spanje besproken.
A
verklaringsstructuur
B
aspectenstructuur
C
verleden/hedenstructuur
D
voor/nadelenstructuur

Slide 14 - Quizvraag

Het vieren van Sinterklaas is door de jaren heen erg veranderd in de Nederlandse cultuur.
A
verklaringsstructuur
B
aspectenstructuur
C
verleden/hedenstructuur
D
voor/nadelenstructuur

Slide 15 - Quizvraag

Isaac Newton heeft in verschillende stukken geschreven over het fenomeen zwaartekracht.
A
verklaringsstructuur
B
argumentatiestructuur
C
vraag/antwoordstructuur
D
voor/nadelenstructuur

Slide 16 - Quizvraag

Nederland moet minder vlees eten, maar de boeren moeten nog wel een inkomen houden, bv. door champignonteelt.
A
verklaringsstructuur
B
argumentatiestructuur
C
probleem/oplossingstructuur
D
voor/nadelenstructuur

Slide 17 - Quizvraag

Dit document geeft tips over wat je allemaal moet doen om een huis te kunnen kopen.
A
vraag/antwoordstructuur
B
aspectenstructuur
C
verleden/hedenstructuur
D
voor/nadelenstructuur

Slide 18 - Quizvraag

Aan de slag

NN Lezen §5: Vaste tekststructuren
Zorg dat je in ieder geval opdracht 1 t/m 6 afhebt.
Had je dit allemaal al af?
Dan mag je al aan de slag met de theorie en 
opdracht 1, 2 van §6: actief lezen




Voor

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Aan de slag
Je 
Je maak oefentekst 1 A.



Voor

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video

Slide 29 - Video