Meervoud, herhaling

Welkom allemaal!

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom allemaal!

Slide 1 - Tekstslide

Hoe maak je het voltooide deelwoord?
  1. Kijk naar het hele werkwoord. Haal -en weg                           Maak de ik-vorm.                                                          
  2. Kijk naar de laatste letter.                                                                          Is dit een s, f, t, k,ch, of p?                                                                      JA     -> het voltooid deelwoord krijgt een                                       NEE -> het voltooid deelwoord krijgt een d
  3. Schrijf ge- voor de ik-vorm en t of d aan het einde.

Slide 2 - Tekstslide

Maak de voltooide tijd, gebruik ik

Slide 3 - Tekstslide

MEERVOUD
Eén is enkelvoud, twee of meer is meervoud

Het meervoud maak je meestal door  -en   -s  of  's achter een woord te zetten.
                    één geit - twee geiten
                    één cijfer - twee cijfers
                    één baby - twee baby's


Slide 4 - Tekstslide

MEERVOUD
Soms moet je een klinker weglaten,
of een medeklinker erbij doen.

één aap - twee apen
één kool- meer kolen
één pop - twee poppen
één kus - drie kussen

Slide 5 - Tekstslide

MEERVOUD
Na één a, i, o, u of y schrijf je 's in het meervoud

Ook na een afkorting schrijf je 's in het meervoud:
één wc - twee wc's, één tv - twee tv's

Na twee of meer klinkers schrijf je geen 's, maar s:
één cadeau - twee cadeaus

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Het meervoud maak je altijd door -en achter een woord te zetten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Het meervoud maak je altijd door een "s" achter het woord te zetten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het meervoud van "boek"?

Slide 10 - Open vraag

Wat is het meervoud van "kast"?

Slide 11 - Open vraag

Wat is het meervoud van "oma"?

Slide 12 - Open vraag

Wat is het meervoud van "neus"?

Slide 13 - Open vraag

Wat is het meervoud van "man"?

Slide 14 - Open vraag

Wat is het meervoud van "maan"?

Slide 15 - Open vraag

                               één tafel - twee tafels  
                             één jongen - twee jongens


Als je een meervoud maakt met een  -s , plak 
deze letter dan aan het woord vast.

Slide 16 - Tekstslide

Als je een meervoud maakt met een -s , en de klank verandert, schrijf dan 's.   

opa - opa's          (NIET opas. De a klinkt dan als jas)  
paraplu - paraplu's
(NIET paraplus. De u klinkt dan als bus)

Slide 17 - Tekstslide

Wat is het meervoud van "het meisje"?

Slide 18 - Open vraag

Wat is het meervoud van "de ring"?

Slide 19 - Open vraag

Wat is het meervoud van "de taxi"?

Slide 20 - Open vraag

Wat is het meervoud van "het café"?

Slide 21 - Open vraag

Wat is het meervoud van "de klok"?

Slide 22 - Open vraag

Van sommige woorden moet je het meervoud gewoon leren. Er is geen regel voor.
Bijvoorbeeld:

de stad  -  de steden
de dag  -  de dagen
het glas  -  de glazen
het schip  -  de schepen

Slide 23 - Tekstslide

Let op!
Bij veel woorden die eindigen op een f, verandert de f in het meervoud in een v (één wolf- twee wolven, één neef- twee neven)

Bij veel woorden die eindigen op een s, verandert de s in het meervoud in een z (één saus- twee sauzen, één reus- veel reuzen.)

Slide 24 - Tekstslide

Wat is het meervoud van "roos"?

Slide 25 - Open vraag

Wat is het meervoud van "kaas"?

Slide 26 - Open vraag

Wat is het meervoud van "vis"?

Slide 27 - Open vraag

Wat is het meervoud van "poes"?

Slide 28 - Open vraag

Wat is het meervoud
van "duif"?

Slide 29 - Open vraag

Wat is het meervoud van "brief"?

Slide 30 - Open vraag

Wat is het meervoud van "wolf"?

Slide 31 - Open vraag

Wat is het meervoud van "paraplu"?

Slide 32 - Open vraag

Wat is het meervoud
van "kanarie"?

Slide 33 - Open vraag

Wat is het meervoud van "radio"?

Slide 34 - Open vraag

Slide 35 - Tekstslide

Hebben jullie het allemaal begrepen?
Hoe maak je meervoud van een woord?
  • Je schrijft er en achter
  • Je schrijft er een s achter
  • Je schrijft er een  's achter
  • Soms verandert de s in een z en de f in een v
  • Soms haal je een klinker weg
  • Soms schrijf je er een medeklinker bij

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide