1.2 Jagers worden boeren

1.1 De eerste mensen
Hoofdstuk 1: Tijd van jagers en boeren
paragraaf 1.2: Jagers worden boer
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1.1 De eerste mensen
Hoofdstuk 1: Tijd van jagers en boeren
paragraaf 1.2: Jagers worden boer

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je eigenlijk
van landbouw?

Slide 2 - Woordweb

Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je  uitleggen waarom mensen 10.000 jaar geleden begonnen aan landbouw.

Slide 3 - Tekstslide

Middelen van bestaan zijn
manieren om in leven te blijven.
Welke middelen van bestaan
hadden de eerste mensen?
A
Wilde dieren en verzamelen
B
Jagers en boeren
C
Jagen en verzamelen
D
Boeren en verzamelaars

Slide 4 - Quizvraag

Klimaatsverandering
  • Rond 10.000 v. Chr

  • De aarde wordt warmer

  • Nederland: moerassen en bossen

  • Delen van Afrika en Midden-Oosten: droger 

Slide 5 - Tekstslide

Noord-Afrika en
Midden-Oosten

  • Droog klimaat: minder begroeiing en water (ontstaan woestijnen)

  • Te weinig voedsel: dieren trekken weg naar vruchtbare gebieden

  • Mensen trekken ook weg of gaan andere middelen van bestaan zoeken om in leven te blijven

Slide 6 - Tekstslide

Vruchtbare Halvemaan
  • Gebied waar de eerste landbouw ontstaat (9000 v. Chr.)

  • ideale omgeving voor planten om te groeien.

  • ideale omgeving om dieren te houden. 

Slide 7 - Tekstslide

Wat is landbouw?
akkerbouw: verbouwen van plantaardig voedsel
veeteelt: wilde dieren tam maken en fokken


akkerbouw + veeteelt = landbouw

Slide 8 - Tekstslide

Ok, landbouw...
Welke 'optelsom' is juist over landbouw?
A
akkerbouw + landbouw = veeteelt
B
landbouw + veeteelt = akkerbouw
C
veeteelt + akkerbouw = landbouw

Slide 9 - Quizvraag

Landbouwrevolutie
  • Revolutie betekent grote verandering

  • Jager-verzamelaars worden boer

  • De landbouwrevolutie duurde meer dan 1000 jaar: niet iedereen werd tegelijk boer
  • Door rondtrekken verspreidde de landbouw zich

Slide 10 - Tekstslide

Welke middelen van bestaan
hadden de mensen vóór
de Landbouwrevolutie?
A
Jagen en verzamelen
B
Jagen, verzamelen, akkerbouw en veeteelt
C
Akkerbouw en veeteelt
D
Verzamelen, akkerbouw en veeteelt

Slide 11 - Quizvraag

Welke middelen van bestaan
hadden de mensen
tijdens de Landbouwrevolutie?
A
Jagen en verzamelen
B
Jagen, verzamelen, akkerbouw en veeteelt
C
Akkerbouw en veeteelt
D
Verzamelen, akkerbouw en veeteelt

Slide 12 - Quizvraag

Gevolgen van de landbouwrevolutie
  • Mensen stoppen te leven als nomaden

  • Het ontstaan van de eerste dorpen die voor zichzelf konden zorgen: landbouwsamenleving

  • Mensen krijgen meer bezittingen
  • Er ontstaat meer ongelijkheid: de één heeft meer bezittingen dan een ander.

Slide 13 - Tekstslide

Jagers werden boer
Deel II

Slide 14 - Tekstslide

Noem twee onderdelen waar landbouw uit bestaat:

Slide 15 - Open vraag

Een revolutie is een grote verandering. Geef hieronder aan wat er veranderde door de landbouwrevolutie
Jagers en verzamelaars
Boeren
Hutten van gras
Woning van leem
Geen dieren
Huisdieren
Steeds verhuizen
Op één plek wonen
Veel jagen
Graan oogsten
Grote groep
Kleine groep

Slide 16 - Sleepvraag

Levenswijze van de eerste boeren

Slide 17 - Tekstslide

Voordelen en nadelen
Voordelen
  • Betere woning
  • Nieuwe werktuigen
Nadelen
  • Oogst kon mislukken
  • Zwaar werk

Slide 18 - Tekstslide

Jagers en verzamelaars
De eerste boeren
wel of geen vaste woonplaats?
Huis
Grootte van de groep
Kleding
Hoe komen ze aan eten?:
Bezittingen?:

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Jagers en verzamelaars
De eerste boeren
wel of geen vaste woonplaats?
geen vaste woonplaats/ nomadisch
vaste woonplaats
Huis
wonen in hutten en tenten
wonen in stevige boerderijen
Grootte van de groep
Klein, 20 á 30 mensen
groter, 30 á 50
Kleding
weinig kleding
dragen van dierenvachten/ 
Hoe komen ze aan eten?:
jagen op wilde dieren, verzamelen van vruchten
veeteelt en akkerbouw, nog een beetje jagen.
Bezittingen?:
niks, kostte alleen maar moeite om alles mee te nemen
meer bezittingen, ze hoefde er niet meer mee rond te lopen. Potten voor opslag van eten.

Slide 22 - Tekstslide