WO1 #7 (Marxisme, Communisme)

Vandaag leer je:
1) Wat het Marxisme is  en hoe ze kon onstaan
2) Wat het communisme is
3) Wat het kapitalisme is

Waarom?
Dit zijn, samen met het nazisme, de belangrijkste ideologieën (ideeën-bewegingen) uit de 20e eeuw. Deze begrippen komen in jaar 3 en 4 ook vaak aan bod.

Wat  ga je doen?
Begrippen uit les 5 en 6 invullen, vragen over Duitsland en nazisme maken.
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vandaag leer je:
1) Wat het Marxisme is  en hoe ze kon onstaan
2) Wat het communisme is
3) Wat het kapitalisme is

Waarom?
Dit zijn, samen met het nazisme, de belangrijkste ideologieën (ideeën-bewegingen) uit de 20e eeuw. Deze begrippen komen in jaar 3 en 4 ook vaak aan bod.

Wat  ga je doen?
Begrippen uit les 5 en 6 invullen, vragen over Duitsland en nazisme maken.

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog
van de vorige les?

Slide 2 - Woordweb

In de 19e eeuw bedacht de filosoof Karl Marx het Marxisme.
Hierin had hij zware kritiek op hoe de economie geregeld werd: het kapitalisme.





Kapitalisme:
> Mensen kunnen zelf gaan handelen/ondernemen zonder bemoeienis van de overheid
> Prijzen worden bepaald door de vraag van consumenten
> Er is concurrentie
> Het doel is winst maken

Slide 3 - Tekstslide

Kapitalisme werkt ongelijkheid in de hand.
Er was een groep die de fabrieken in handen had: de kapitalisten.
De gewone burgers (bourgeousie) moesten voor hen werken. De winst ging naar de kapitalisten; en zij bepaalden het loon. De kloof tussen rijk en arm steeg.

 Marx had hier grote problemen mee. Hij riep de gewone burgers op om in revolutie te gaan: opstand.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Het volgende filmpje legt Karl Marx en het Marxisme verder uit.




Beantwoord de volgende vragen:
1) Wat zag Marx, waar hij zoveel kritiek op had?
2) Wat was de reden dat er zoveel ongelijkheid was volgens Marx?
3) Onder welke omstandigheden leefden fabrieksarbeiders?
4) Wat voorspelde Marx dat er zou gebeuren?

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Voor de digitale mensen, kies één vraag, zet het nummer erbij en zet het antwoord op het "bord":
1) Wat zag Marx, waar hij zoveel kritiek op had?
2) Wat was de reden dat er zoveel ongelijkheid was volgens Marx?
3) Onder welke omstandigheden leefden fabrieksarbeiders?
4) Wat voorspelde Marx dat er zou gebeuren?

Slide 9 - Open vraag

Onze economie is ook kapitalistisch.
Was Marx' kritiek terecht? Of zijn de tijden nu anders? Kies ja, nee en leg uit
(minstens een hele zin):

Slide 10 - Open vraag

In de 20e eeuw ontstond het communisme.
Het communisme nam Marx' ideeën en wilde ze uitvoeren door het creeëren van een land waarin iedereen gelijk was.

De arbeiders zouden de macht hebben. De kapitalisten zou alles worden afgenomen.



Slide 11 - Tekstslide

Communisme:
- Geld/goederen verdeeld. Elk beroep zelfde loon.
- Er is geen ongelijkheid. Iedereen zelfde "rang" ('kameraad!')
- Iedereen moet meewerken aan de staat (de regering), die het paradijs moet brengen. Alles draait om de staat.
- Er moet één sterke leider zijn om de staat te besturen.
- Religie is een leugen, godsdienstig zijn is verboden


In Rusland grepen de burgers in 1917 de macht in de Februari-Revolutie. Onder hen waren veel communisten.

Slide 12 - Tekstslide

Een leider van de Russische communisten was Lenin. De Russische koning had hem verbannen; maar deze werd afgezet in de Februari-Revolutie.



Lenin keerde terug en zijn mannen grepen in oktober de macht:
de Oktober-Revolutie. Het communisme had het  toen voor het zeggen.

Lenin voerde 5 jaar lang een burgeroorlog in Rusland om het land te kunnen winnen. Het land heette niet meer Rusland; maar de Soviet-Unie.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Welk idee hebben communisten en nazisten gemeen?
A
Één sterke leider
B
Ongelijkheid tegengaan
C
Samenleving verdelen in rassen
D
Samenleving verdelen in klassen

Slide 15 - Quizvraag

Communisme is niet racistisch. Toch sluit ze groepen mensen uit en vermoord ze. Hoe?
A
Communisten delen de samenleving op in revolutionairen en conservatieven
B
Communisten delen de samenleving op in boeren en edelen
C
De bewering klopt niet: communisten waren wél racistisch
D
Communisten delen de samenleving op in klassen (bezitters/arbeiders)

Slide 16 - Quizvraag

Wat was de kern van het Dawesplan?
A
Geld bijdrukken om voor welvaart te zorgen
B
Goederen herverdelen om ongelijkheid tegen te gaan
C
Geld uitlenen om voor welvaart te zorgen
D
Goederen uitlenen om ongelijkheid tegen te gaan

Slide 17 - Quizvraag

Welk woord past níet bij Lenin?
A
Communisme
B
Marxisme
C
Februari-Revolutie
D
Oktober-Revolutie

Slide 18 - Quizvraag

Wat past níet bij het kapitalisme?
A
Concurrentie
B
Prijs wordt bepaald door de vraag
C
Ongelijkheid is slecht
D
De overheid moet zich weinig met zaken bemoeien

Slide 19 - Quizvraag

Hoe heette het verdrag waarin de vrede van de Eerste Wereldoorlog werd getekend?
A
Verdrag van Münster
B
Verdrag van Parijs
C
Verdrag van Versailles
D
Verdrag van Neurenberg

Slide 20 - Quizvraag

Hoeveel slachtoffers kende WO1?
A
10 miljoen
B
20 miljoen
C
30 miljoen
D
40 miljoen

Slide 21 - Quizvraag

Welk systeem hebben wij?
A
Marxisme
B
Kapitalisme
C
Communisme
D
Nazisme

Slide 22 - Quizvraag

Opdrachten:
Opdr 1 moet in de les af. De rest mag je thuis doen. Het is hw en telt mee voor bonus bij volgende proefwerk.
1) Geef de betekenis van de volgende begrippen uit les 5 en 6. De betekenis haal je uit  de lessonup lessen! Niet random dingen van het internet halen.
- Dawesplan - Weimar-Republiek - Economische Crisis 1923 - Democratie - Nationaal-Socialisme: noem 3 standpunten
- Dolkstootlegende - Racisme - Propaganda
2) Leg uit waarom de Duitsers racistisch werden tegen de Joden. Gebruik in  je antwoord - en leg het uit - het begrip rassenleer.
3) Leg uit waarom Duitsers voor een extreme partij als de nazi's kozen. Gebruik hierbij de situatie van Duitsland na WO1.





Slide 23 - Tekstslide

Noem iets dat je
deze les hebt geleerd

Slide 24 - Woordweb