Anarchisme en Marx

Anarchisme en Marxisme
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
FilosofieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Anarchisme en Marxisme

Slide 1 - Tekstslide

Spoorboekje
  1. Anarchisme
  2. Marxisme
  3. De gebroken beloften van Apple

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
15. De leerling kan uitleggen wat politiek anarchisme
16. De leerling kan uitleggen waarom anarchisten bezit diefstal vinden
17. De leerling kan het onderscheid tussen positieve en negatieve vrijheid uitleggen en toepassen
18. De leerling kan uitleggen wat de sociale kwestie is en twee filosofische redenen noemen waarom dit probleem politiek-filosofisch belangrijk is
19. De leerling kan uitleggen wat Marx zijn kritiek op het kapitalisme
20. De leerling kan Marx zijn begrip vervreemding uitleggen
21. De leerling kan uitleggen wat Marx met klassenstrijd bedoelt

Slide 3 - Tekstslide

1. Anarchisme
Politiek Anarchisme = geen heerschappij, geen beginsel
Staat mag niet inbreken in de persoonlijke vrijheid van mensen
Tegen het communisme: individu niet ondergeschikt aan het collectief.

Proudhon: 1809-1865
«La propriété c'est le vol»
Particulier bezit uit arbeid is legitiem
Maar bezit uit rente overerving niet

Bakoenin: 1814-1876
Collectief anarchisme: grond en grondstoffen zijn gemeenschappelijk bezit van de arbeiders
Elke commune (wijk, buurt of dorp) wordt democratisch bestuurd door de inwoners

Slide 4 - Tekstslide

Mensen die protesteren tegen de lockdown, wat zou Proudhon daarvan vinden?

Slide 5 - Open vraag

2. Marx
- Industriele revolutie --> twee nieuwe klassen:

1. Bourgeoisie = diegenen die de middelen tot productie in handen hebben.
2. Proletariaat = diegenen die hun arbeid verkopen om in leven te kunnen blijven.

- Klassenstrijd: bourgeoisie buit het proletariaat uit en het is onvermijdelijk dat het proletariaat hiertegen in op stand zal komen.

Slide 6 - Tekstslide

2. Marx
- Hoe maak je winst?
Absolute meerwaarde: verlengen van de arbeidstijd
Relatieve meerwaarde: disciplineren werknemers & versnellen productie
- Uitbuiting: bourgeoisie stopt de geproduceerde meerwaarde in eigen zak
- Gevolg: bourgeoisie wordt steeds rijken en proletariaat steeds armer
- Grote bedrijven nu: waardeontrekking en het opkopen van rents

Slide 7 - Tekstslide

2. Marx
-Drie kenmerken van de industriële revolutie die vervreemding veroorzaken:
1. Automatisering
2. Massaproductie
3. Arbeidsdeling

Vervreemding:
- Arbeid wordt geestdodend (zelfde handeling) 
- Je doet het alleen voor het loon (geen voldoening of plezier)
 - Voldoening halen uit je vrije tijd, maar moet meer werken om deze activiteiten te betalen

Je vervreemdt van:
- jezelf --> je ontmenselijkt
- je arbeid --> vruchten ervan behoren aan de baas toe
- anderen --> die zijn ook maar radertjes in het systeem, net als jij

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Link

Leg aan de hand van het fragment over Apple uit wat Marx met uitbuiting bedoelt en gebruik de begrippen absolute en relatieve meerwaarde

Slide 11 - Open vraag

2. Marxisme
Kritiek van Marx op het kapitalisme:
1. uitbuiting
2. vervreemding
3. werk is onzeker
4. ontstabiele economie (teveel productie)
5. kapitalisme is slecht voor de kapitalisten (economie en relaties)

Slide 12 - Tekstslide

Niet gehinderd worden door iemand anders is:
A
positieve vrijheid
B
negatieve vrijheid
C
geen vrijheid
D
abstracte vrijheid

Slide 13 - Quizvraag

Politiek anarchisme houdt in dat
A
We een soeverein nodig hebben anders vervallen we tot de natuurtoestand
B
De proletariërs aan de macht moeten komen
C
Mensen samen moeten regeren door met elkaar in discussie te gaan
D
Dat je niet geen staat wilt

Slide 14 - Quizvraag

Vervreemding betekent bij Marx
A
Dat je je verschuilt achter je essentie, terwijl je een vrij wezen bent
B
Dat je helemaal op gaat in het 'men' en dus oneigenlijk bent
C
Dat je alleen maar gaat werken om te kunnen overleven en alleen geld belangrijk wordt
D
Dat je van nature goed bent, maar dat de samenleving je slecht maakt

Slide 15 - Quizvraag