Tekening lezen: introductie

Tekening
lezen
Inleiding
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Algemene bouwkundeMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Tekening
lezen
Inleiding

Slide 1 - Tekstslide

Tekening lezen: inleiding
Bouwen doe je met verschillende partijen (opdrachtgever, ontwikkelaar, architect, aannemer, constructeur, adviseur, gemeente en dergelijke)

Een project kan alleen met een goed resultaat worden afgerond als er goede informatie wordt gedeeld en heldere instructies worden gegeven.

In de (bouw)techniek wordt veel gebruik gemaakt van technische tekeningen om anderen te informeren
Een technische tekening is daarom wel een belangrijk communicatiemiddel

Slide 2 - Tekstslide

Tekening lezen: inleiding
Een technische tekening is daarom wel een belangrijk communicatiemiddel

Omdat er veel partijen aan deze tekeningen  (of het Bim-model "building information model") werken is het van belang dat deze tekeningen voldoen aan een aantal eisen EN dat iedereen die aan deze tekeningen werken deze eisen kennen.
Kortom  als bouwkundige en uitvoerder moet je :
technisch kunnen tekenen en tekeningen kunnen lezen.

Slide 3 - Tekstslide

Tekening lezen: kern
Papierformaten

Slide 4 - Tekstslide

Tekening lezen: kern
Kader en Stempel
Binnen het kader tekenen
Tekeningen opgevouwen
bewaren

Op stempel aflezen waar
de tekening over gaat

Slide 5 - Tekstslide

Tekening lezen: kern
Schaal

Afhankelijk van project en
projectgrootte, afhanke-
lijk wat je duidelijk wilt 
maken
1:1      detailtekeningen
(1:2)   detailtekeningen
1:5      detailtekeningen
1:10    bouwdelen (balkon, kozijn etc)
1:20   bouwdelen, uitvoeringstek,
1:50   uitvoeringstekeningen
1:100 vo-, do-, ba en bestektek.
1:200 overzicht, presentatietek.
1:500 situatietek.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Schaal: Plattegronden
Op een plattegrond kan je afstanden meten en berekenen, maar bijvoorbeeld ook de weg wijzen. 

Vaak staat er daarom een kompasroos aangegeven welke aangeeft wat het Noorden is. 

Wanneer je bij een opdracht de route moet uitschrijven, moet je dus altijd aangeven in welke richting je in het begin moet uitlopen. 

Slide 8 - Tekstslide

Plattegronden
Bij plattegronden wordt ook vaker gebruik gemaakt van coördinaten. 
Daar komen we later in de les op terug alleen dan in de bouwtekening als stramienen

Slide 9 - Tekstslide

Schaal en schaallijn
Een tekening op schaal is een verkleinde weergave van de werkelijkheid. 

Bij 1:50 is alles in werkelijk eenmaal zo groot. 
1 cm op de tekening is dus 50 cm in werkelijkheid. 

Slide 10 - Tekstslide

De schaal is 1 : 200
Op de tekening is de afstand 25 cm. Hoeveel meter is het in werkelijkheid?
A
5000
B
500
C
50
D
5

Slide 11 - Quizvraag

Schaallijn
De schaal staat niet altijd standaard gegeven, soms staat er een schaallijn

In dat geval moet je zelf meten hoe lang de schaallijn is en welke werkelijke afstand erbij staat om de schaal te bepalen.

Slide 12 - Tekstslide


Slide 13 - Open vraag

Tekening
Werkelijkheid
Schaal
20 cm
300 cm
1:
3 cm
1,5 m
1:
35 cm
... km
1:20.000
...cm
150 cm
1:15
1,5 cm
37,5 cm
1:
10
15
25
50
7

Slide 14 - Sleepvraag

Tekening lezen: kern
Pen dikte
"hoe zwaarder het materiaal 
hoe dikker de pen."

Arceringen dun, kader en 
stempel dikker.
het is ook afhankelijk van
de schaal.
0p basis van de rotring pennen:
rood dikte 0,18 mm
geel dikte 0,25 mm
groen dikte 0,35 mm
bruin dikte 0.5 mm
blauw dikte 0,7 mm
wit       dikte 1,0 mm
cad programma
instellingen

Slide 15 - Tekstslide

Tekening lezen: kern
Renvooi
Symbolen: de taal van de
tekening benoemen.

Vaak boven het stempel
symbolen zelfde schaal
als tekenwerk
verschillende soorten renvooi

Slide 16 - Tekstslide

tekening lezen: kern
Arceringen
Niet apart vermelden,
wel goed gebruiken.
Ook in verschillende
schalen.

verschil tussen
arcering en renvooi

Slide 17 - Tekstslide

Tekening lezen: kern
Stramienen
Verschillende redenen.
Kan uitgangspunt maar
ook gevolg zijn.

Slide 18 - Tekstslide

Aanzichten en doorsneden
Een voorwerp of gebouw heeft verschillende aanzichten. Een vooraanzicht, een bovenaanzicht, een achteraanzicht, een rechterzijaanzicht, een linkerzijaanzicht en een onderaanzicht

Slide 19 - Tekstslide

Doorsnede
Een doorsnede is letterlijk een bepaald figuur doormidden gesneden. 
Door het doormidden snijden van een figuur, kan een figuur een andere vorm krijgen vanuit een bepaald aanzicht. 

Om te bepalen welke vorm, moet je de ruimtelijke en vlakke figuren kennen. 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Projectietekenen

Slide 23 - Tekstslide

Technisch tekenen van een voorwerp
Bij technisch tekenen worden bij een rechthoekige projectie meestal drie aanzichten getekend. 
1. Het vooraanzicht (VAZ), 
2. het zijaanzicht (ZAZ) en het 
3. bovenaanzicht (BAZ). 
Je kan dit op twee manieren doen:
  • De 'Europese' projectiemethode
  • Of de 'Amerikaanse' projectiemethode 

Slide 24 - Tekstslide

Rechthoekige projectie (Je kijkt recht tegen het voorwerp aan, ook wel parallel-methode genoemd)
Amerikaanse projectie methode , Bij de Amerikaanse projectie moet je het voorwerp achter het vlak van de tekening zien.
Bekijk eerste deel van onderstaande filmpje,https://www.youtube.com/watch?v=VG4zLAsuFHA

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Europese projectiemethode



Bij de Europese projectie moet je het voorwerp voor het vlak van de tekening zien. 
Tip: Om het jezelf makkelijk te maken kan je het te tekenen object telkens in een denkbeeldige kamer zetten. Hetgeen je ziet wanneer je recht naar het object kijkt teken je op het vlak (muur of vloer) erachter.



Slide 27 - Tekstslide

Gezamenlijke oefening https://www.youtube.com/watch?v=u6lPmaxKcfM
  • Teken op A4 papier deze afbeelding in een perspectief (isometrische     projectie). Gebruik evt. het filmpje voor een extra uitleg (met oortjes), 
  • Schaal 1:1. 
  • Start met het kader
  • Teken een onderhoek tbv jouw naam en klas.

Slide 28 - Tekstslide