Susan, GHZ, les 4, Leer-, opvoedings- en gedragsproblemen

Gehandicaptenzorg
Les 4, leer-, opvoedings- en gedragsproblemen
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Gehandicaptenzorg
Les 4, leer-, opvoedings- en gedragsproblemen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen
  • Terugblik
  • Lesdoelen
  • Leer-, opvoedings- en gedragsproblemen
  • Aan de slag: lesdoelen
  • Pauze
  • LearnBeat

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerproblemen door verstandelijke beperking    LB 9.6 B

Door de verstandelijke beperking hebben zorgvragers verschillende problemen bij het leren van nieuwe vaardigheden en kennis. Als je een zorgvrager wilt ondersteunen bij het aanleren van iets nieuws, moet je daar rekening mee houden.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cognitieve problemen:
Zorgvragers met een verstandelijke beperking:
- hebben meer tijd nodig voor informatieverwerking.
- hebben moeite met taalgebruik en taalbegrip. 
- kunnen zich minder lang concentreren. 
-vinden het moeilijk om hoofdzaken en bijzaken van elkaar te scheiden. 
- hebben moeite om zaken van het kortetermijngeheugen op te slaan in het langetermijngeheugen. 
- kunnen moeilijker generaliseren. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerstoornissen
= dat iemand meer moeilijkheden heeft met leren op een bepaald gebied dan door zijn intelligentie kan worden verklaard.

Dyslexie = Problemen met leren lezen en/of spellen.
Dyscalculie = Problemen met leren rekenen.
Taalontwikkelingsstoornissen (TOS) = Beperking in taalbegrip en/of taalproductie.





Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LB 9.6 C   Ontwikkelingsproblemen in de GHZ

Een zorgvrager met een verstandelijke beperking heeft altijd een stoornis in de cognitieve ontwikkeling. Hij heeft een lager IQ. 
Daarnaast kan de zorgvrager ook andere ontwikkelingsproblemen hebben, zoals 
-autismespectrumstoornis (ASS), 
-ADHD  
-hechtingsproblemen.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Moeilijk verstaanbaar gedrag
LB 9.6 E
= gedrag dat schade of lijden veroorzaakt. Twee vormen die in de ghz regelmatig voorkomen: 
  • Agressie is gedrag dat iemand inzet om bewust of onbewust een ander schade toe te brengen of iets kapot te maken. Agressie kan gericht zijn, bijvoorbeeld om je zin te krijgen of om wraak te nemen. Het kan ook voortkomen uit onmacht of een andere negatieve emotie. In de gehandicaptenzorg kun je beide vormen tegenkomen.
Agressie is in de zorg vrijwel altijd een vorm van communicatie. Soms is het de enige vorm van communicatie die een zorgvrager heeft. Een responsieve houding betekent dat je signaleert wat de agressie betekent. En dat je reageert op de achterliggende boodschap.
  • Automutilatie = zelfbeschadiging =  dat de zorgvrager zichzelf verwondt of pijn doet. Automutilatie kan ernstige vormen aannemen en ernstige gevolgen hebben. 




Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Moeilijk verstaanbaar gedrag voorkomen
  • Persoonsgericht werken staat centraal 
  • Leer de zorgvrager kennen, zorg dat de zorgvrager zich veilig voelt. 
  • Blijf geïnteresseerd en nieuwsgierig, de zorgvrager kan veranderen. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat versta jij onder afwijkend gedrag?

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Psychiatrische stoornis

Er is sprake van een psychiatrische stoornis als je psychologische functies zoals voelen, denken of waarnemen, afwijkend functioneren



Afwijkend of gestoord gedrag is het belangrijkste kenmerk van een psychiatrische stoornis!

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie bepalen afwijkend gedrag?
De zorgvrager zelf
omgeving
arts


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ontstaat afwijkend gedrag?

- Niet goed kunnen functioneren van de hersenen (biologische invalshoek)
- Iemands psychologisch beleven en leven (psychologische invalshoek)
- Functioneren van sociale systeem en/of culturele achtergrond (sociaal-culturele invalshoek)
- Onbegrijpelijke en ongrijpbare krachten (magische of religieuze invalshoek)
- Combinatie van bovenstaande punten

Slide 14 - Tekstslide

De invalshoek bepaald ook in grote mate de keuze voor behandeling. Vanuit de biologische invalshoek kiest een behandelaar bijv. vooral een behandeling met medicatie. 
Psychologisch: gesprek/gedragstherapie
Religieus of magisch wordt in nederland niet benaderd.
Wanneer is gedrag een symptoom van een stoornis?

- Het gedrag van de zorgvrager wijkt af van de sociale norm
- Het gedrag heeft ongemak , lijden of bezorgdheid tot gevolg
- De zorgvrager kan zich niet anders gedragen dan hij doet
- De kenmerken van het afwijkende gedrag zijn te herkennen en te ordenen binnen het diagnostisch model van de psychiatrie

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

20 algemene categorieën binnen DSM 5
- Neurologische ontwikkelstoornissen
- Schizofreniespectrum en andere psychotische stoornissen
- Bipolaire-stemmingsstoornissen
- Depressieve stoornissen
- Angststoornissen
- Obsessief- compulsieve en verwante aandoeningen
- Psychotrauma- en stressgerelateerde stoornissen
- Dissociatieve stoornissen
- Somatisch-symptoom stoornissen
- Voedings- en eetstoornissen

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

20 algemene categorieën binnen DSM 5
- Stoornissen in de zindelijkheid
- Slaap en waakstoornissen
- Seksuele disfuncties
- Genderdysforie
- Verstoorde impulscontrole en gedragsstoornissen
- Middelen gerelateerde stoornis en verslavingsstoornis
- Neurocognitieve stoornissen
- Persoonlijkheidsstoornissen
- Parafiele stoornissen
- Overige stoornissen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevoelsleven = onze stemming


  • Stemmingsstoornis = abnormale neerslachtigheid of opgewektheid

  • Depressieve stemming = abnormale somberheid of lusteloosheid

  • Manische stemming = abnormale vrolijkheid, overenthousiasme en prikkelbaarheid

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

ZINTUIGLIJK blind, doof, spraakproblemen
NEUROLOGISCH epileptie taalproblemen open ruggetje
MOTORISCH lopen zitten evenwicht bewegen ledematen, dyspraxie,dysgrafie,
ORGAAN suikerziekte astma problemen plassen of poepen

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werken aan LearnBeat
Kijk per paragraaf ook na!

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Volgende week 

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies