haben
1 / 21
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Het werkwoord sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind
Slide 4 - Sleepvraag
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
haben (ich)
1/18
A
hab
B
habe
C
hast
D
hat
Slide 9 - Quizvraag
haben (ihr)
2/18
A
hat
B
habent
C
habt
D
hast
Slide 10 - Quizvraag
haben (Omar)
4/18
A
habe
B
hast
C
habt
D
hat
Slide 11 - Quizvraag
haben (ich)
6/18
A
habe
B
hat
C
habt
D
hast
Slide 12 - Quizvraag
haben (Sie)
8/18
A
hat
B
habt
C
habe
D
haben
Slide 13 - Quizvraag
haben (du)
10/18
Slide 14 - Open vraag
haben (ich)
11/18
Slide 15 - Open vraag
haben (wir)
14/18
Slide 16 - Open vraag
haben (das Haus)
16/18
Slide 17 - Open vraag
haben (die Freundinnen)
18/18
