Thema 5: vakantie H2 spelling en grammatica les 2

Thema 5: vakantie 
H2 spelling en grammatica les 2
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Thema 5: vakantie 
H2 spelling en grammatica les 2

Slide 1 - Tekstslide

Doel van deze les
* Je kunt samenstellingen maken uit meerdere woorden en deze schrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Samenstellingen
Een woord dat is opgebouwd uit meerdere woorden, noem je een samenstelling. 
Een samenstelling moet je aaneenschrijven. 
Aaneenschrijven is aan elkaar vast schrijven.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

voorbeelden:
vakantie + pret =
vakantiepret
reis + budget =
reisbudget
tent + stok =
tentstok

Slide 5 - Tekstslide

Koppelteken (-)
Je zet een koppelteken (-)  tussen de woorden van een samenstelling als twee klinkers die achter elkaar staan samen een andere klank vormen.

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeelden:
vakantie en uittocht =
vakantie-uittocht
cadeau en idee =
cadeau-idee
auto en onderdelen=
auto-onderdelen

Slide 7 - Tekstslide

Koppelteken (-)
je gebruikt een koppelteken tussen woorden van een samenstelling als één van die woorden uit een afkorting bestaat.
Ook als er een aparte letter of een symbool in de samenstelling staat, gebruik je een koppelteken.

Slide 8 - Tekstslide

voorbeelden:
tv-programma
S-bocht
€-teken

Slide 9 - Tekstslide

Tussenletter -en-
Als het eerste deel van een samenstelling in het meervoud eindigt op -en krijgt de samenstelling als tussenletter -en.
-flessenpost
-woordenboek

Slide 10 - Tekstslide

Tussenletter -e-
Als het eerste deel van een samenstelling in het meervoud zowel op -en als -s kan eindigen, krijgt de samenstelling een -e- als tussenletter.
-ziektebeeld: ziekten en ziektes
-groentesoep: groenten en groentes
Je schrijft ook -e- als het verwijst naar een persoon of zaak waar er maar een van bestaat.
-zonnestraal: zon
-maneschijn: maan

Slide 11 - Tekstslide

Tussenletter -er-
Als het eerste deel van de samenstelling in het meervoud op
 -eren eindigt, schrijf je in de samenstelling -er- in plaats van 
-en.
-kinderprogramma: kinderen
-eierwekker: eieren

Slide 12 - Tekstslide

Tussenletter -s-
Een samenstelling die bestaat uit twee zelfstandige naamwoorden krijgt een -s- als tussenletter wanneer je die hoort als je het woord uitspreekt.
-meningsverschil
-jongensdroom
-tasjesdief

Slide 13 - Tekstslide

Aan het werk
Boek: Opdracht 9 t/m 15 (vanaf blz. 126)

                                                  Tijd over? Studiemeter thema 5!

Slide 14 - Tekstslide

Afsluiten
Heeft iedereen de opdrachten goed kunnen maken?
Weet je nu hoe je twee woorden samenstelt tot één woord?
Was de les duidelijk?
Zijn er nog tips?

Slide 15 - Tekstslide