4.3 Naar een ander soort samenleving

4.3
Naar een ander soort samenleving


1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

4.3
Naar een ander soort samenleving


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noteer een verschil tussen stad en platteland

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom verhuizen mensen tegenwoordig vaak naar de stad?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goed gekeken?
Zoek het verschil!

Slide 6 - Tekstslide


Slide 7 - Tekstslide

Antwoord: De twee onderste kunstwerken op de rechter muur zijn weg.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goed gekeken?
Zoek het verschil!

Slide 9 - Tekstslide


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goed gekeken?
Zoek het verschil!

Slide 12 - Tekstslide


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke eeuw is de tijd van de burgers en stoommachines?
A
zeventiende eeuw
B
achttiende eeuw
C
negentiende eeuw
D
twintigste eeuw

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In welk land ontstond als eerste een industriële samenleving?
A
Groot- Brittannië
B
Nederland
C
Nederlands-Indië
D
De Verenigde Staten

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Begrip blz. 19

Slide 17 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Maken: blz. 18 + 19 opdracht 1 t/m 4

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten
Controleren + bespreken opdracht  1 t/m 4 (blz. 18 + 19)

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een ander begrip voor de groei van steden(verstedelijking)
A
industriële samenleving
B
concurrentie
C
automatisering
D
urbanisatie

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat was de belangrijkste oorzaak voor de groei van Rotterdam in de 19e eeuw?
A
De bouw van de Kuip.
B
De aanleg van de Europoort.
C
De aanleg van de Nieuwe Waterweg.
D
De aanleg van de eerste spoorlijn

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1873 -1914

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan het eind van de 19de eeuw hadden Groot-Brittannië en Frankrijk grote gebieden in bezit in Afrika en Azië. Waarom?
Zo konden deze landen
A
veel dure producten verkopen aan de kolonies.
B
In Afrika en Azië veel goedkope producten in fabrieken laten maken.
C
makkelijk grondstoffen verkopen aan landen in Afrika en Azië.
D
makkelijk aan grondstoffen komen voor het maken van producten in de fabrieken.

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In 1884 verdeelden verschillende Europese landen de kolonies zo dat elk land ongeveer evenveel land kreeg.
Op de afbeelding zie je hoe dat ging.
Welk werelddeel werd in 1884 verdeeld tussen de Europese landen?
A
Afrika
B
Australië
C
Noord-Amerika
D
Zuid-Amerika

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet het veroveren van gebieden in Azië en Afrika door Europese landen, meestal om die gebieden te gaan besturen?
A
imperialisme
B
industriële revolutie
C
kolonialisme
D
urbanisatie

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet het veroveren van gebieden door een ander land, meestal om er handel mee te drijven?
A
imperialisme
B
industriële revolutie
C
kolonialisme
D
urbanisatie

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

verdeeld

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vakbonden onderhandelden met de werkgevers over betere werkomstandigheden voor de arbeiders.
Welke omstandigheden werden zo verbeterd?
A
Arbeiders mochten niet meer in de kolonies werken.
B
Arbeiders mochten niet meer in steden wonen.
C
Er werd een achturige werkdag ingevoerd.
D
In de fabrieken mochten geen grondstoffen meer worden verwerkt.

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies