Les 3 - Weggebruikers en voertuigen
1 / 22
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Binnen de bebouwde kom mag je max. 30 km/uur
A
juist
B
fout
Slide 2 - Quizvraag
Wie mag in deze straat?
A
alle weggebruikers
B
iedereen, behalve bestuurders
C
fietsers, voetgangers en ruiters
D
fietsers, voetgangers, ruiters en auto's
Slide 3 - Quizvraag
Hoe snel mag het landbouwvoertuig max. rijden?
A
20 km/uur
B
stapvoets
C
50 km/uur
D
30 km/uur
Slide 4 - Quizvraag
Mag ik met mijn auto in de straat?
A
Nee, nooit.
B
Ja, als ik stapvoets rijd.
C
Ja als ik er een garage heb en ik stapvoets rijd.
D
Ja, om te laden en te lossen.
Slide 5 - Quizvraag
Mag ik hierin rijden met mijn auto?
A
Nee, nooit.
B
Ja, als ik er woon of een garage heb.
Slide 6 - Quizvraag
Hoe snel mag je hier met je auto max. rijden?
A
Ik mag hier niet rijden met mijn auto.
B
Ik mag hier max. 30 km/uur rijden.
C
Ik mag hier max. 20 km/uur rijden.
D
Ik mag kiezen hoe snel ik rijd, maar ik moet achter de fiets blijven.
Slide 7 - Quizvraag
In een woonerf moet je stapvoets rijden.
A
Juist.
B
Fout.
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Ik moet RECHTS rijden
Ik mag KIEZEN waar ik rijd
Slide 13 - Sleepvraag
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Wie gebruikt de openbare weg?
A
Alleen een voetganger
B
Alleen een bestuurder
C
Alleen een chauffeur
D
Alleen een weggebruiker
Slide 18 - Quizvraag
Wie is een voetganger?
A
B
C
D
Slide 19 - Quizvraag
Wie is een bestuurder?
A
B
C
D
Slide 20 - Quizvraag
Wie mag niet in deze straat?
A
alle weggebruikers
B
alle bestuurders
C
alleen bestuurders van auto's
D
alleen voetgangers
Slide 21 - Quizvraag
Wie mag in deze straat?
A
alleen voetgangers
B
voetgangers, fietsers en bestuurders van bromfiets
C
voetgangers, fietsers en bestuurders van bromfiets klasse A
D
voetgangers, fietsers, speed pedelec en bromfietsen
