Commercieel beleid 4

Commercieel beleid 1
Week 4
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
Commercieel beleidMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Commercieel beleid 1
Week 4

Slide 1 - Tekstslide

Wat is commercieel beleid?

Slide 2 - Open vraag

Commercieel beleid
Commercieel beleid is het beleid dat je gebruikt om de producten zo goed mogelijk te verkopen.

Commercieel beleid horen alle plannen die je maakt om het inkoopbeleid en verkoopbeleid in te vullen. 

Slide 3 - Tekstslide

Planning aankomend jaar
Aankomend jaar stappen wij in de wereld van het commercieel beleid. We gaan er elke periode dit jaar mee bezig. 

In de eerste twee periodes gaan we bezig met commercieel beleid 1 en in de laatste twee periodes gaan we bezig met commercieel beleid 2.

Slide 4 - Tekstslide

Periode 1
In periode 1 gaan we bezig met het boek commercieel beleid 1A:

De stappen in de wereld van retail,
gaan bezig met vormen van samenwerken,
en zoeken uit wat de winkelformule is. 


Slide 5 - Tekstslide

Bedrijfsplan
De theorie die je tijdens deze lessen leert pas je toe op je eigen stagebedrijf en verwerk je in je bedrijfsplan

Bedrijfsplan starten we in periode 3&4 en wordt de eindscriptie van je opleiding.

Slide 6 - Tekstslide

Agenda
Week 1: De wereld van de retail
Week 2: De wereld van de retail
Week 3: De wereld van de retail
Week 4: Samenwerken
Week 5: Samenwerken
Week 6: Winkelformule
Week 7: Winkelformule
Week 8: Winkelformule

Slide 7 - Tekstslide

Nut van deze les
Aan het einde van de les..

.. weet jij hoe je als retailer kunt samenwerken.
.. weet jij wat een bedrijfskolom is. 

Slide 8 - Tekstslide

Retail
Met retail worden bedrijven bedoeld die producten aan consumenten verkopen. 

Slide 9 - Tekstslide

Taken van retailer

Slide 10 - Tekstslide

Retail ondernemingen
In de retail kom je verschillende ondernemingen tegen. Je hebt de kleinere zelfstandige ondernemer met een eigen winkel, je komt grote bedrijven tegen die in bijna iedere plaatst wel een winkel hebben, maar er zijn ook retailers die geen vaste winkel hebben.

Slide 11 - Tekstslide

Noem een voorbeeld van een retailer die geen vaste winkel heeft.

Slide 12 - Open vraag

Ambulante handel
De handel zonder vaste locatie die plaatsvindt in openbare ruimten, bijvoorbeeld een markt. 

Slide 13 - Tekstslide

Verkoopkanalen
Naast dat je retail bedrijven op grootte kunt indelen, kan je ze ook indelen op de manier waarop ze producten verkopen. 

Je kunt schoenen verkopen via een schoenenzaak, op de markt, in een sportzaak of via een webshop

Verkooppunten is een verkoopkanaal.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Omnichannel
Bij omnichannel zijn verschillende verkoopkanalen, net als bij crosschannel, op elkaar afgestemd, zodat de klant ze door elkaar kan gebruiken om informatie te zoeken of zich te oriënteren. 

Maar bij omnichannel staat in tegenstelling tot chrosschannel de klantreis centraal

Slide 16 - Tekstslide

Klantreis
Customer journey – in het Nederlands klantreis – is de route die een klant aflegt voordat hij of zij je product of dienst koopt. De klant staat hier centraal, niet jouw bedrijf.

Slide 17 - Tekstslide

Wat is de bedrijfskolom?

Slide 18 - Open vraag

De Bedrijfskolom
De bedrijfskolom start bij de grondstof en eindigt bij de retailer. 

Elke schakel voegt waarde toe aan het eindproduct. 

De retailer verkoopt het eindproduct aan de consument.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Tekstslide

Onderdelen Bedrijfskolom
Producenten: Zijn de bedrijven die de artikelen maken. Een halffabricaat is een tussenvorm van een product. 

Distribuerende en collecterende handel: Distributie is het verdelen van artikelen. Collecteren is het verzamelen. 

Retail: Verkoopt het eindproduct aan de consument


Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Opdracht
Leg in eigen woorden uit wat een bedrijfskolom is.

Noem drie schakels die je in de meeste bedrijfskolommen tegenkomt. 

Slide 24 - Tekstslide

Beweging in de bedrijfskolom
Welke schakels in een bedrijfskolom zitten, 
is afhankelijk van het product. 

Het aantal schakels in een bedrijfskolom 
kan wijzigen. 

Slide 25 - Tekstslide

Verticale bewegingen bedrijfskolom
Integratie = -1



Differentiatie = +1

Slide 26 - Tekstslide

Horizontale bewegingen bedrijfskolom
Parallellisatie (+1)


Specialisatie (-1)

Slide 27 - Tekstslide

Wat is logistiek?

Slide 28 - Open vraag

Logistiek
Logistiek is het organiseren, plannen, besturen en uitvoeren van de goederenstroom binnen de bedrijfskolom

Naast goederenstroom heb je binnen de bedrijfskolom ook een geldstroom & informatiestroom.

Slide 29 - Tekstslide

Een importeur van schoenen koopt in het vervolg de schoenen niet meer bij de exporteur maar bij de producent. Dit is een voorbeeld van:
A
Integratie
B
Specialisatie
C
Parallellisatie
D
Differentiatie

Slide 30 - Quizvraag

Opdracht
Gebruik de video van Aviko en beantwoord de volgende vragen:

1. Bedenk een eigen voorbeeld van integratie van de bedrijfskolom. 
2. Bedenk een eigen voorbeeld van differentiatie binnen de bedrijfskolom. 

Slide 31 - Tekstslide

Wat is specialisatie binnen een bedrijfskolom?

Slide 32 - Open vraag

Wat is integratie binnen een bedrijfskolom?

Slide 33 - Open vraag

Distributiekanalen
Distributie is het verdelen van 
artikelen. 
In het distributieproces 
verdelen en verspreiden 
de bedrijven de artikelen.

Slide 34 - Tekstslide

Push en Pull strategie
De fabrikant wil dat zijn producten bij de consumenten komen:

    Via kortingen, service etc naar
    Groothandel/Detailhandel

    Via Reclame naar de consument 

Slide 35 - Tekstslide

Distributie intensiteit
De mate van verkrijgbaarheid hangt af van de intensiteit van de distributie.

Slide 36 - Tekstslide

Challenge week 4
Ga op onderzoek uit op je stage (of bijbaan).

1. Beschrijf de schakels van  het bedrijfskolom van een door jouw gekozen product van jouw stagebedrijf.
2. Kan jouw stagebedrijf doen aan integratie? Waarom wel of waarom niet?
3. Kan jouw stagebedrijf doen aan specialisatie? Waarom wel of waarom niet?
4. Maakt de fabrikant van jullie artikelen gebruik van de push of pull strategie? Waarom wel of waarom niet? 
5. Onder welk soort distributie vallen de artikelen die verkocht worden in jullie stagebedrijf? De intensieve, selectieve of exclusieve distributie? Ligt dit toe in een voorbeeld.

Slide 37 - Tekstslide

Challenge
Ga op onderzoek uit op je stage (of bijbaan).

1. Welke functies zijn er binnen je stage bedrijf en welke taken hebben de functies?

2. Maak een organigram van je stage bedrijf.

Slide 38 - Tekstslide

Challenge
Ga op onderzoek uit op je stage (of bijbaan).

1. Wat voor soort onderneming is het bedrijf waar je stage loopt?
2. Wat is MKB en valt jouw stagebedrijf hier ook onder?
3. Via welke verkoopkanalen kunnen de klanten de producten bij jouw stagebedrijf kopen?
4. Heeft je stagebedrijf een fysieke winkel? Zoja, welke soort en leg uit waarom.
5. Doet je stagebedrijf ook aan colportage en/of ambulante handel? 
6. Gebruikt je stage ook een website? Waarom hebben ze hier voor gekozen?

Slide 39 - Tekstslide

Challenge 3
Ga op onderzoek uit op je stage (of bijbaan).

1. Welke verkoopkanalen gebruikt jouw bedrijf?
2. Gebruikt jouw bedrijf Omnichannel? Waarom wel of waarom niet?
3. Staat de klant bij je stagebedrijf centraal? (gebruiken jullie de klantreis)
4. Beschrijf in welke branche jouw bedrijf opereert en welke specialisatie jullie hebben.

Slide 40 - Tekstslide