8.2 TOONHOOGTE EN FREQUENTIE

H8.2 Toonhoogte en frequentie
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H8.2 Toonhoogte en frequentie

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt de drie factoren noemen die van invloed zijn op de hoogte van de toon die een snaar maakt.
  • Je kunt uitleggen wat de frequentie is van een trilling.
  • Je kunt het verband uitleggen tussen de frequentie en de toonhoogte.
  • Je kunt in een oscilloscoopbeeld bepalen wat de tijd is van één trilling.
  • Je kunt het frequentiebereik benoemen van het menselijk gehoor.

Slide 2 - Tekstslide

8.2 Toonhoogte en frequentie
Muziekinstrumenten kunnen we indelen in verschillende groepen:
  1. snaar 
  2. blaas
  3. slag
  4. elektronisch

Slide 3 - Tekstslide

8.2 Toonhoogte en frequentie
  1. snaar instrumenten 
klankkast: versterkt
Als je de snaar in trilling brengt krijg je een toon.

Slide 4 - Tekstslide

8.2 Toonhoogte en frequentie
1: snaar instrumenten 
Als je de snaar in trilling brengt krijg je een toon.
De toon hangt af van:
  • dikte: hoe dunner, des te hoger de toon
  • lengte: hoe korter, des te hoger de toon
  • spanning: hoe strakker, des te hoger de toon

Slide 5 - Tekstslide

Trillingen kun je zichtbaar laten maken met een oscilloscoop.

Slide 6 - Tekstslide

8.2 Toonhoogte en frequentie
1: snaar instrumenten 
Als je de snaar in trilling brengt krijg je een toon.




Slide 7 - Tekstslide

8.2 Toonhoogte en frequentie
frequentie = aantal trillingen per seconde
  • meet je in Hertz (Hz)
  • f = 1 Hz
  • f = 2 Hz
  • f = 3 Hz
  • Hoe hoger de frequentie, hoe hoger de toon. 

Slide 8 - Tekstslide

8.2 Toonhoogte en frequentie
trillingstijd T = tijd die nodig is                                    voor één                                                volledige trilling
  • meet je in seconde (s)
  • of in milliseconde (ms)
  • 1 s = 1000 ms
  • Hoe hoger de trillingstijd,   hoe te lager de toon

Slide 9 - Tekstslide

8.2 Toonhoogte en frequentie
Rekenen met trillingstijd en frequentie.
  • div = hokje
  • Bereken de trillingstijd.
  • 1 trilling = 10 hokjes
  • T = 10 x 0,5 = 5 ms = 0,005 s
  • T = 0,005 s
f=T1=0,0051=200Hz

Slide 10 - Tekstslide

8.2 Toonhoogte en frequentie
Frequentie:
Trillingstijd:
Grootheden, symbolen en eenheden:
  • F = frequentie in Hertz: Hz
  • T = trillingstijd in seconde: s
f=T1
T=f1
Formules

Slide 11 - Tekstslide

8.2 Toonhoogte en frequentie
  • mens: 20 Hz t/m 20.000 Hz (kHz)
Frequentiebereik: geluid dat je kunt horen

Slide 12 - Tekstslide

8.2 Toonhoogte en frequentie
  • infrasoon: geluiden onder de 20 Hz
  • ultrasoon: geluiden boven de 20.000Hz

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video