CKV Film periode 3 les 2

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Culturele en kunstzinnige vormingMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

inhoud:


- vragen nakijken ( het is handig als         werkboekje open staat op de laptop en je     lessonup volgt op de telefoon)

- camerastandpunten

- fotografie opdracht


Slide 2 - Tekstslide

wat doet een lichtman of lichtvrouw?

Slide 3 - Open vraag

camera:

2. Wanneer werden de eerste filmcamera's gemaakt?
Meer dan 100 jaar geleden

3. Hoe werden bewegende beelden eigenlijk  gemaakt?
Door beelden/foto's achter elkaar te zetten en snel af te draaien.

Slide 4 - Tekstslide

1.Totaal shot = ver weg, lichaam helemaal in beeld, achtergrond is goed te zien

a.Wanneer wordt het totaal shot vaak gebruikt en waarom?
Aan het begin van de film zodat goed te zien is om wie het gaat en waar het zich afspeelt.

Slide 5 - Tekstslide

2. medium shot = deel van het lichaam

a. Wanneer wordt een mediumshot vaak gebruikt en waarom? 
Als er iets gezegd wordt of dat er gevoelens getoond worden. 

Slide 6 - Tekstslide

close up = van dichtbij gefilmd

a. Wanneer wordt een close up vaak gebruikt?
Bij een spannend of emotioneel moment.


Slide 7 - Tekstslide

4. Vogelperspectief = Van bovenaf bekeken

a. Waarom wordt het vogelperspectief gebruikt?
    Om iemand kleiner of kwetsbaar te laten lijken. 

Slide 8 - Tekstslide

5.Kikkerperspectief = 
laag camerastandpunt

a.Waarom wordt het 
kikkerperspectief 
vaak gebruikt?

Om iemand heel groot 
en machtig te laten lijken.

Slide 9 - Tekstslide

6. Wat bereikt een filmer met een camera in de hand?

Schokkend, energieker en chaotisch beeld.


7. En wat bereikt een filmer wanneer een camera op een statief staat?

Meer rust, je kan meeleven.



Slide 10 - Tekstslide

Art department

1. Wat zijn props?
Props zijn de voorwerpen die gebruikt worden in de film.
2. Als je het hele filmpje hebt gezien  en beluisterd, omschrijf dan wat het Art department doet.
Het Art department  zorgt dat over de hele styling wordt nagedacht. Door elk detail aan te pakken creeer je een sfeer.

Slide 11 - Tekstslide

Acteren
3. welke tips geeft Oussama op de vraag wat je nodig hebt als je wilt acteren?
tip 1: brutaal zijn
tip 2: geconcentreerd blijven
tip 3: geloven in jezelf

4. Hoe worden karakters in games gemaakt en hoe kunnen ze bewegen?
a door acteurs en computer modellen
b door een pak met sensoren

Slide 12 - Tekstslide

Verhaal
5. Een scenario is het verhaal

6. Ander woord voor hoofdpersoon is protagonist

7 Wat is is een belangrijk onderdeel van het scenario?
Het doel

8. En wat is een Antagonist? Iemand die de hoofdpersoon tegenwerkt

9. De regisseur is de maker van de film. Bij elke stap is hij/zij betrokken.

Slide 13 - Tekstslide

Geluid:

10.Wat zorgt voor spannende effecten bij de eliminatie bij Wie is de Mol? Omschrijf dat moment:
Spannende muziek, klap bij het rode scherm, treurige muziek.

11. Wat doet een foley artist?
Iemand die geluiden maakt voor de film.

12. Waarom worden sommige geluiden pas achteraf aan een film toegevoegd?
om omgevings geluiden niet te horen en sommige geluiden kun je net iets lekkerder laten klinken.

13. De editor knipt en plakt alle stukjes film aan elkaar en zet er geluid onder.

Slide 14 - Tekstslide

Montage
14. Wat is een shot?
      Dat zijn afzonderlijke beelden.

15. Wat noem je montage?
      Het achter elkaar zetten van alle shots om een       geheel te maken.

16. Hoeveel shots zijn gebruikt in de scène met Cookie, het konijn? 17

Slide 15 - Tekstslide

(Camera) standpunten

Slide 16 - Tekstslide

Welk camerastandpunt is
er voor deze foto gebruikt?
A
vogelperspectief
B
normaalperspectief
C
kikvorsperspectief
D
point of view

Slide 17 - Quizvraag

Welk camerastandpunt zien we hier?
A
Kikvorsperspectief
B
Vogelperspectief
C
Point of view
D
Over shoulder

Slide 18 - Quizvraag

Welk camerastandpunt is
er voor deze foto gebruikt?
A
Kikvorsperspectief
B
Vogelperspectief
C
Point of view
D
normaal perspectief

Slide 19 - Quizvraag

Kadering
  • Met het begrip kadering wordt bedoelt wat je binnen je beeld (of kader) vastlegt.

  • Afbakening van je onderwerp of het beeldvlak.

Slide 20 - Tekstslide

Close up - Medium kader - Totaalkader

Slide 21 - Tekstslide

Welk soort kadering is er gebruikt bij de foto hiernaast?
A
Close up
B
Medium kader
C
Totaalkader

Slide 22 - Quizvraag

Welk soort kadering is er gebruikt bij de foto hiernaast?
A
Close up
B
Medium kader
C
Totaal kader

Slide 23 - Quizvraag

Kort samengevat:
  1. Camerastandpunten
  2. Verschillende soorten kadering

Slide 24 - Tekstslide

              Foto opdracht:

Je maakt met jouw camera zelf een aantal foto's in of rondom je eigen huis of nog beter: in de sneeuw!

- wissel kleur en zwart wit af
- maak een foto in kikkerperspectief
- Maak een foto in vogelperspectief
- Maak een foto in close up
- Maak een foto van een totaal shot

Slide 25 - Tekstslide

Kopieer de foto's op blz. 7 en 8 van het werkboekje

Slide 26 - Tekstslide