30 mei en 1 juni - nakijken en lezen h4

Welkom!
Feiten, meningen en argumentn
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Feiten, meningen en argumentn

Slide 1 - Tekstslide

H4 lezen - Feiten, meningen en argumenten

Slide 2 - Tekstslide

FEIT

- Uitspraak over iets wat waar of niet waar is

- Een feit kan je controleren



Voorbeeld van een feit:

De helft van de veertienjarigen in Nederland krijgt €50,00 kleedgeld per maand.

Je kunt controleren of dit waar is door in de krant te kijken of het op internet op te zoeken.

Slide 3 - Tekstslide

MENING (STANDPUNT)

- Wat iemand ergens van vindt

Het is niet controleerbaar

-Je kunt het eens of oneens zijn

Voorbeeld van een mening:

Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen.

Slide 4 - Tekstslide

ARGUMENT

- Een argument is een uitleg waarmee je een mening verdedigt.

- Je herkent een agument aan signaalwoorden als:

want, namelijk, omdat



Voorbeeld van een argument:

Ik vind het goed dat jongeren kleedgeld krijgen (mening), want dan leren zij met geld omgaan (argument).

Slide 5 - Tekstslide

Staat hier een feit, mening of argument?

Nederlands is het leukste vak op school.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 6 - Quizvraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Ik vind 'The Cell' een spannende film.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 7 - Quizvraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Morgen moet ik naar de tandarts.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 8 - Quizvraag

Staat hier een feit, mening of argument?

Als je te laat bent, dan moet je je melden.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 9 - Quizvraag

Feiten, meningen, argumenten
Een medium waarbij het heel belangrijk is om feiten te vertellen is.....

Het nieuws

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Hoe komt NOS aan nieuws?

Slide 12 - Woordweb

Wat doet de NOS niet om te zorgen voor betrouwbaar nieuws?
A
Hoor en wederhoor
B
Geen berichten plaatsen van mensen met een belang
C
Vaak checken bij andere / extra bronnen
D
Checken bij de bron zelf of het waar is

Slide 13 - Quizvraag

Wat is nog meer nodig om te zorgen voor betrouwbaar nieuws?
A
Zo min mogelijk moeilijke woorden gebruiken
B
Altijd je werk laten controleren door een andere journalist
C
Feiten en meningen scheiden (uit elkaar houden)
D
Nooit meningen opnemen in een bericht

Slide 14 - Quizvraag

Hebben jullie een goed oog voor nepnieuws?

Slide 15 - Tekstslide

objectief
Journalisten moeten zo objectief mogelijk zijn. 
Een objectief bericht is een beschrijving van gebeurtenissen aan de hand van feiten die niet gekleurd is door een eigen mening. 
Om zo objectief mogelijk te blijven doen ze het volgende: 
  • scheiden feiten en meningen 
  • passende woorden en beelden kiezen 
  • hoor en wederhoor toepassen 
  • meerdere bronnen gebruiken 

Slide 16 - Tekstslide

scheiden feiten en meningen
niet 'Het kabinet nam de schandalige beslissing om de avondklok in te voeren' 

wel 'Het kabinet voerde de avondklok in. Ik vind dit schandalig. ' 


Slide 17 - Tekstslide

Verder aan de opdrachten:

Opdracht H4 lezen - opdracht 1 t/m 4
En ga verder met de opdrachten H3 lezen - opdracht 1, 2 en 4

Slide 18 - Tekstslide

Powerpoint Qatar gebruiken

Slide 19 - Tekstslide