Grote geschiedenisquiz (blok 1)

geschiedenisquiz 
Test je kennis
Oefen met kenmerkend aspecten

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

geschiedenisquiz 
Test je kennis
Oefen met kenmerkend aspecten

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn de twee juiste gevolgen van de landbouwrevolutie?
A
Mensen gingen een nomadisch bestaan leiden
B
Mensen gingen op een vaste plaatsen wonen.
C
Mensen wonen dichter op dieren; zo ontstonden nieuwe ziektes
D
Mensen stopten compleet met jagen.

Slide 2 - Quizvraag

Een vereiste voor het ontstaan van een agrarisch-urbane samenleving is
A
er moeten architecten zijn.
B
Het drieslagstelsel moet uitgevonden zijn
C
Er moet een landbouwoverschot zijn
D
Er moet in dat gebied graan zijn

Slide 3 - Quizvraag

Op welke twee tijdvakken is de vorige vraag (het meest) van toepassing?
A
prehistorie
B
oudheid
C
vroege middeleeuwen
D
late middeleeuwen

Slide 4 - Quizvraag

Een vereiste voor het voortbestaan van een agrarisch-urbane samenleving is
A
dat er goede bestuurders zijn
B
dat er handel is
C
dat er een landbouwoverschot is
D
dat er ambachtslieden zijn

Slide 5 - Quizvraag

Stel je krijgt een plaatje over een Romeins badhuis dat opgegraven is in Giesbeek. Welk(e) KA past/passen daar dan bij ?
A
De ontwikkeling van het wetenschappelijk denken
B
De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur
C
De groei van het Romeinse imperium
D
De ontwikkeling van het Jodendom en Christendom

Slide 6 - Quizvraag

In de vroege middeleeuwen spreken we van een
A
Een agrarisch urbane cultuur
B
Een agrarische cultuur
C
Een Industriële cultuur
D
Een stedelijke cultuur

Slide 7 - Quizvraag

Het feodalisme ontstaat omdat (kies het beste antwoord)
A
het onveilig is in de vroege middeleeuwen
B
er geen centraal gezag meer is omdat er geen sterke keizers meer zijn
C
de koning leenmannen nodig heeft als ridders om zijn oorlogen te voeren
D
door (nagenoeg) verdwijnen van een geldeconomie en infrastructuur een centraal bestuur onmogelijk is

Slide 8 - Quizvraag

Noem de drie standen die in de middeleeuwen onstaan
A
Horigheid - Adel - Geestelijkheid
B
Geestelijkheid - Adel - Burgerij
C
Burgerij - Ambtenarij - Adel
D
Horige boeren - Vrije boeren - Landheer

Slide 9 - Quizvraag

Bij welk KA hoort deze bron?

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Bij welk kenmerkend aspect en welk tijdvak hoort deze bron?

Slide 12 - Open vraag

Hoe formuleer je het perfecte antwoord?

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Verklaar met een kenmerkend aspect van de vroege middeleeuwen dat grote pestepidemieën in die periode bijna niet voorkwamen in West-Europa.

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Bij welk kenmerkend aspect past deze bron?

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Bij welk kenmerkend aspect past deze bron?

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

Bij welk kenmerkend aspect past deze afbeelding goed?

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Tekstslide

Bij welk kenmerkend aspect past deze afbeelding goed?

Slide 25 - Open vraag