Grote geschiedenisquiz (blok 1)

geschiedenisquiz 
Test je kennis
Oefen met kenmerkend aspecten

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

geschiedenisquiz 
Test je kennis
Oefen met kenmerkend aspecten

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn de twee juiste gevolgen van de landbouwrevolutie?
A
Mensen gingen een nomadisch bestaan leiden
B
Mensen gingen op een vaste plaatsen wonen.
C
Mensen wonen dichter op dieren; zo ontstonden nieuwe ziektes
D
Mensen stopten compleet met jagen.

Slide 2 - Quizvraag

Een vereiste voor het ontstaan van een agrarisch-urbane samenleving is
A
er moeten architecten zijn.
B
Het drieslagstelsel moet uitgevonden zijn
C
Er moet een landbouwoverschot zijn
D
Er moet in dat gebied graan zijn

Slide 3 - Quizvraag

Op welke twee tijdvakken is de vorige vraag (het meest) van toepassing?
A
prehistorie
B
oudheid
C
vroege middeleeuwen
D
late middeleeuwen

Slide 4 - Quizvraag

Een vereiste voor het voortbestaan van een agrarisch-urbane samenleving is
A
dat er goede bestuurders zijn
B
dat er handel is
C
dat er een landbouwoverschot is
D
dat er ambachtslieden zijn

Slide 5 - Quizvraag

Stel je krijgt een plaatje over een Romeins badhuis dat opgegraven is in Giesbeek. Welk(e) KA past/passen daar dan bij ?
A
De ontwikkeling van het wetenschappelijk denken
B
De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur
C
De groei van het Romeinse imperium
D
De ontwikkeling van het Jodendom en Christendom

Slide 6 - Quizvraag

In de vroege middeleeuwen spreken we van een
A
Een agrarisch urbane cultuur
B
Een agrarische cultuur
C
Een Industriële cultuur
D
Een stedelijke cultuur

Slide 7 - Quizvraag

Het feodalisme ontstaat omdat (kies het beste antwoord)
A
het onveilig is in de vroege middeleeuwen
B
er geen centraal gezag meer is omdat er geen sterke keizers meer zijn
C
de koning leenmannen nodig heeft als ridders om zijn oorlogen te voeren
D
door (nagenoeg) verdwijnen van een geldeconomie en infrastructuur een centraal bestuur onmogelijk is

Slide 8 - Quizvraag

Noem de drie standen die in de middeleeuwen onstaan
A
Horigheid - Adel - Geestelijkheid
B
Geestelijkheid - Adel - Burgerij
C
Burgerij - Ambtenarij - Adel
D
Horige boeren - Vrije boeren - Landheer

Slide 9 - Quizvraag

Bij welk KA hoort deze bron?

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Bij welk kenmerkend aspect en welk tijdvak hoort deze bron?

Slide 12 - Open vraag

Hoe formuleer je het perfecte antwoord?

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Verklaar met een kenmerkend aspect van de vroege middeleeuwen dat grote pestepidemieën in die periode bijna niet voorkwamen in West-Europa.

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Bij welk kenmerkend aspect past deze bron?

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Bij welk kenmerkend aspect past deze bron?

Slide 21 - Open vraag

Krijgen bescherming van de heer
Het systeem van heren en horigen op een domein
vaak gemaakt van steen
de eigenaar van een domein
de grond en boerderijen van de heer
het domein
het hofstelsel
Het huis van de heer
de heer
horigen
Maak de goede combinaties

Slide 22 - Sleepvraag

Slide 23 - Tekstslide

Bij welk kenmerkend aspect past deze afbeelding goed?

Slide 24 - Open vraag

Verereing  van relikwiën en heilige is bijgeloof
Verereing van relikwiën, heilige, branden van kaarsen en orgel spelen is bijgeloof
Alleen door oprecht te geloven komt men in de hemel
Predesitnatie: god heeft al besloten of je in de hemel komt.
Alle vorsten zijn door god aangesteld. Je gehoorzaamd dus je vorst
Gelovige mag in opstand komen tegen zijn vorst.

Slide 25 - Sleepvraag

Slide 26 - Tekstslide

Bij welk kenmerkend aspect past deze afbeelding goed?

Slide 27 - Open vraag

Landsheer van de Nederlanden
Plaatsvervanger van de landheer
Bestuur van de gewesten
Bestuur van alle gewesten samen
Plaatsvervanger van de koning per gewest
Karel V
Landvoogd
Stadhouder
Staten-Generaal
Gewestelijke Staten

Slide 28 - Sleepvraag

Tijdvak 6 is de periode .....
A
1600-1700
B
1500-1600
C
1650-1750
D
1700-1800

Slide 29 - Quizvraag

De VOC werd op initiatief van de Staten-Generaal opgericht, omdat...
A
Andere landen ook handelscompagnieën oprichtten
B
De winsten in de Republiek daalde doordat de concurrentie onder de vele handelscompagnieën moordend was
C
De scheepsbouw te stimuleren. Meer schepen leverde meer geld op.
D
De Staten-Generaal graag landen wilden veroveren

Slide 30 - Quizvraag

De WIC was eigenlijk ook onderdeel van de Nederlandse Opstand.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quizvraag