3.1 Decimale Getallen

Hoofdstuk 3 Decimale Getallen
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1-4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3 Decimale Getallen

Slide 1 - Tekstslide

Planning van de les
- Terugblik vorige les
- Bespreken van de leerdoelen  
- Instructie Hoofdstuk 3.1 
- Zelfstandig verwerken 
- Vooruitblik & Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik vorige les
- Rekenregels

Voorbeeld:
28 - 6 x 3 + (39 - 5) : 2 =


Slide 3 - Tekstslide

-Ik kan uitleggen wat een decimaal getal is.

- Ik kan een decimaal getal op de getallenlijn aanwijzen.

-Je vergelijkt decimale getallen en geeft aan  welk getal groter of kleiner is en gebruik maken van de tekens >, < en =.

-Ik kan de uitkomst van een opdracht schatten en  het ongeveer-teken (≈) gebruiken 

Leerdoel van deze les

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide


Hoeveel decimalen getallen heeft 45,642?
A
4
B
2
C
1
D
3

Slide 6 - Quizvraag

Hoeveel decimalen getallen heeft
136,58?
A
4
B
2
C
1
D
3

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Kies het kleinste getal
A
4,05
B
4,02
C
4,2
D
4,5

Slide 12 - Quizvraag

kies het grootste getal
A
3,5
B
3,50
C
3,05
D
3,005

Slide 13 - Quizvraag

Welke decimaal getal is groter?
0,55 of 0,555
A
0,55
B
0,555

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Welk symbool hoort op de stippellijn?

19,1 ...... 19,01
A
>
B
<
C
=
D

Slide 16 - Quizvraag

Welk symbool hoort op de stippellijn?

1,7 ...... 7
A
>
B
<
C
=
D

Slide 17 - Quizvraag

Welk symbool hoort op de stippellijn?

5,210 ...... 5,21
A
>
B
<
C
=
D

Slide 18 - Quizvraag

Welk symbool hoort op de stippellijn?

3,33 ...... 3,333
A
>
B
<
C
=
D

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

18,99 ≈ ..........

Slide 23 - Open vraag

2,1 ≈ ..........

Slide 24 - Open vraag

Aan de slag!
Hoe?
Zelfstandig
Ik loop rond voor vragen
Blz.
Hoofdstuk 3.1 
Blz. 82 t/m 91
Opdr.
Startopdracht, 1 t/m 8
Bij 6, 7, 8 moet er een berekening bij.
Klaar?
Iets voor jezelf doen, waarbij je niemand anders stoort. 

Op je laptop
timer
15:00

Slide 25 - Tekstslide

Vooruitblik & Afsluiting
3.2 Decimale getallen optellen en aftrekken
3.3 Decimale getallen vermenigvuldigen en delen
4.1/4.2 Wat zijn breuken? + Breuken vereenvoudigen
4.3 Breuken optellen en aftrekken
4.4/4.5 Breuken vermenigvuldigen en delen

Slide 26 - Tekstslide

Afsluitingsquiz
(10 min)

Slide 27 - Tekstslide

decimale getallen =
A
cijfers achter de komma
B
cijfers voor de komma

Slide 28 - Quizvraag

Decimale getallen zijn
A
puntgetallen
B
breukgetallen
C
kommagetallen

Slide 29 - Quizvraag


Hoeveel decimalen getallen heeft 38,97?
A
4
B
2
C
1
D
3

Slide 30 - Quizvraag

Hoeveel decimale getallen heeft...
490,84201
A
8
B
0
C
2
D
5

Slide 31 - Quizvraag

<
0,3 ..... 0,71
0,633 ....... 0,6
18,6 .......... 18,60
1,88 ........... 1,90
147,251 ..... 147,25
>
=
>
<

Slide 32 - Sleepvraag

Honderdsten
0,3
0,633
18,6
1,88
147,25
Tiende
Honderdsten
Duizendsten
Tiende

Slide 33 - Sleepvraag

Decimale getallen op een getallenlijn
Sleep de getallen naar het juiste vak op de getallen lijn.
0,55
0,19
0,34
0,24
0,46

Slide 34 - Sleepvraag