Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Oefentoets dd 150920
Wie kent de meeste tekstverbanden? Noem ze op, nummer ze en geef voorbeelden van bijbehorende signaalwoorden
1 / 16
volgende
Slide 1:
Open vraag
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
In deze les zitten
16 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslide
.
Lesduur is:
15 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Wie kent de meeste tekstverbanden? Noem ze op, nummer ze en geef voorbeelden van bijbehorende signaalwoorden
Slide 1 - Open vraag
Wat zijn de definities van 'onderwerp v.e. tekst' en 'hoofdgedachte v.e. tekst'?
Slide 2 - Open vraag
Prinses Esmeralda houdt van kip met appelmoes. De functie van 'van kip met appelmoes' is:
A
onderwerpszin
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
voorzetselvoorwerp
Slide 3 - Quizvraag
Leg uit: wat is het verschil tussen een werkwoordelijk en een naamwoordelijke gezegde?
Slide 4 - Open vraag
Wie goed geoefend heeft, kan ik straks een goed cijfer geven. De functie van 'wie goed geoefend heeft' is:
A
onderwerpszin
B
lijdendvoorwerpszin
C
meewerkendvoor-werpszin
D
voorzetselvoorwerpszin
Slide 5 - Quizvraag
Wat is de functie van het zinsdeel 'dat ik heel aardig vind' in de zin: Marieke is een meisje dat ik heel aardig vind?
Slide 6 - Open vraag
De jongen, van wie ik verloren had met voetbal, deed irritant triomfantelijk. Het woordsoort van het woordje 'wie' is:
A
vragend voornaamwoord
B
betrekkelijk voornaamwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
onbepaald voornaamwoord
Slide 7 - Quizvraag
Geef een voorbeeld van
a) een wederkerend vnw en van een
b) wederkerig vnw
Slide 8 - Open vraag
Wat is juist?
A
zuid franse alpen
B
zuid Franse alpen
C
Zuid Franse Alpen
D
Zuid-Franse Alpen
Slide 9 - Quizvraag
Wat is juist?
A
aan-en-uitrelatie
B
alleen-op-de-wereldgevoel
C
advocaat-van-de-duivelrol
D
alles-of-nietspoging
Slide 10 - Quizvraag
Wat is juist?
A
aardige mannen en -vrouwen
B
donkerblauw en -groen
C
land- en tuinbouw
D
oude - en nieuwe boeken
Slide 11 - Quizvraag
Wat moet er op de puntjes staan?
Het publiek keek vol spanning toe, toen de zware motoren star..en.
A
tt
B
dd
C
t
D
d
Slide 12 - Quizvraag
Wat moet er op de puntjes staan?
Als mensen bedwelm.. zijn door koolmonoxide, moeten ze naar het ziekenhuis.
A
dt
B
dd
C
t
D
d
Slide 13 - Quizvraag
Wat moet er op de puntjes staan?
Toen de bui over was, aanvaar...en we de terugtocht.
A
tt
B
dd
C
t
D
d
Slide 14 - Quizvraag
Wat kun je doen om aantrekkelijker te formuleren?
Slide 15 - Open vraag
Wat kun je doen om aantrekkelijker te formuleren?
variëren in: a) woordkeus b) zinsopbouw c) zinlengte
voorbeelden gebruiken
woorden die bij elkaar horen, bij elkaar zetten
verbanden tussen zinnen aanbrengen
Slide 16 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Woordsoorten tm wederkerig vnw
September 2024
- Les met
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g, t
Leerjaar 3,4
les 4 wederkerende vnw
September 2024
- Les met
14 slides
Engels
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 2
Reanimatie
September 2024
- Les met
39 slides
zorg
Hoger onderwijs
Les 37 - Herhaling voor de toets
December 2023
- Les met
14 slides
Nederland
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Les 12- Grammatica §3 wederkerende werkwoorden + §4 wederkerige en wederkerende vnw
September 2024
- Les met
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Reanimatie
May 2024
- Les met
36 slides
zorg
Hoger onderwijs
woordsoorten
October 2023
- Les met
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 3
Grammatica H3
February 2019
- Les met
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1