M5 Vragen speltheorie en spel elasticiteiten

Lesdoelen
  • Je kunt uitleggen wat prijselasticiteit is en hoe dat meespeelt in voorbeelden van speltheorie

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lesdoelen
  • Je kunt uitleggen wat prijselasticiteit is en hoe dat meespeelt in voorbeelden van speltheorie

Slide 1 - Tekstslide

Programma




LessonUp Quiz 
Spel elasticiteiten
Huiswerk: examenopgave

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het begrip voor: 'Wat de ene aanbieder doet heeft invloed op de andere aanbieder. En andersom'
A
Marktevenwicht
B
Speltheorie
C
Wederzijdse afhankelijkheid
D
Het economiespel

Slide 3 - Quizvraag

Hoe heet de matrix met alle opbrengsten voor beide spelers bij mogelijke acties?
A
De verdeling tussen rijspeler en kolomspeler
B
Opbrengstenmatrix of payoff matrix
C
Economiespel
D
Marktevenwicht

Slide 4 - Quizvraag

Bij het gevangenendilemma is het marktevenwicht ongunstig voor:
A
De rijspeler óf de kolomspeler
B
De rijspeler én de kolomspeler
C
Voor geen van beide spelers
D
Voor beide spelers

Slide 5 - Quizvraag

Waar ontstaat het evenwicht?
A
Beide geen uitverkoop
B
Boerkoel wel, Van Erp geen uitverkoop
C
Van Erp wel, Boerkoel geen uitverkoop
D
Beide wel uitverkoop

Slide 6 - Quizvraag

Is dit een gevangenendilemma?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quizvraag

Allebei 'prijzen verlagen' => beide: daling omzet: ONGUNSTIG
(omzet = verkochte hoeveelheid x verkoopprijs)

Slide 8 - Tekstslide

Waar ontstaat het evenwicht?
A
Beide geen prijsverlaging
B
Hanssen wel, Ertürk geen prijsverlaging
C
Ertürk wel, Hanssen geen prijsverlaging
D
Beide wel prijsverlaging

Slide 9 - Quizvraag

Is dit een gevangenendilemma?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quizvraag

Allebei 'prijzen verlagen' => beide: stijging omzet: GUNSTIG
(omzet = verkochte hoeveelheid x verkoopprijs)

Slide 11 - Tekstslide

Omzet = hoeveelheid x verkoopprijs.
Als bij prijsverlaging de hoeveelheid gelijk blijft, wat doet de omzet?
A
Omzet stijgt
B
Omzet daalt

Slide 12 - Quizvraag

Als bij prijsverlaging de hoeveelheid stijgt, maar minder hard dan de prijs daalt, wat doet de omzet?
A
Omzet stijgt
B
Omzet daalt

Slide 13 - Quizvraag

Als bij prijsverlaging de hoeveelheid harder stijgt dan de prijs daalt, wat doet de omzet?
A
Omzet stijgt
B
Omzet daalt

Slide 14 - Quizvraag

Omzet = hoeveelheid x verkoopprijs.
Als bij prijsverhoging de hoeveelheid gelijk blijft, wat doet de omzet?
A
Omzet stijgt
B
Omzet daalt

Slide 15 - Quizvraag

Als bij prijsverhoging de hoeveelheid daalt, maar minder hard dan de prijs stijgt, wat doet de omzet?
A
Omzet stijgt
B
Omzet daalt

Slide 16 - Quizvraag

Als bij prijsverhoging de hoeveelheid harder daalt dan de prijs stijgt, wat doet de omzet?
A
Omzet stijgt
B
Omzet daalt

Slide 17 - Quizvraag

Wat wordt in het boek NIET genoemd als een OPLOSSING voor het gevangenendilemma?
A
Sociale normen
B
Zelfbinding
C
Collectieve dwang
D
Meeliftgedrag

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van
collectieve dwang?
A
Belasting
B
Meeliftgedrag
C
Zelfbinding
D
Kijken naar collectieve opbrengsten

Slide 19 - Quizvraag

Prijsverlaging goed of slecht?
  • Allebei 'prijzen verlagen' => beide: daling omzet: ONGUNSTIG
  • Allebei 'prijzen verlagen' => beide: stijging omzet: GUNSTIG
  • Omzet = hoeveelheid x prijs.
  • Wat er met hoeveelheid en dus met omzet gebeurt is afhankelijk van:
  • Prijselasticiteit van de vraag.

Slide 20 - Tekstslide

Spel elasticiteiten
  • Spel = geen speelkwartier of social uurtje
  • Spel  = leerspel
  • Leerdoel: Iedereen kan straks de berekeningen van elasticiteiten toelichten.
  • Alle kaartjes aan het eind (heel) terug in de envelop.
  • Groepjes van 3, verspreiden over hele lokaal.

Slide 21 - Tekstslide

Prijsverlaging goed of slecht?
Bij een elastische vraag, heb je bij lagere prijzen toch een hogere omzet.

Dat op een rijtje:


Slide 22 - Tekstslide

Prijsverlaging goed of slecht?
Of het goed of slecht uitpakt, is afhankelijk van =>
  • PRIJSELASTICITEIT van de gevraagde hoeveelheid.
  • Inelastische vraag, Ev tussen 0 en -1 (zoals -0,5) => hoeveelheid stijgt minder hard dan de prijs daalt => zorgt voor lagere omzet
  • Elastische vraag, Ev kleiner dan -1 (zoals - 1,2) => hoeveelheid stijgt harder dan de prijs daalt => zorgt voor hogere omzet


Slide 23 - Tekstslide

Prijsverhoging goed of slecht?
Alles andersom te beredeneren.
Bij een elastische vraag, heb je bij hogere prijzen toch een lagere omzet.



Slide 24 - Tekstslide

Huiswerk: Uit het examen

Maak opgave 2 en 3 in par. 4.5 van de examentrainer (digitaal)
(en op pagina 54-57 van het boek)

Slide 25 - Tekstslide