Zo spel je de persoonsvorm verleden tijd van sterke werkwoorden.
Schrijf het werkwoord zo kort en eenvoudig mogelijk: rijden-reed, bewegen-bewoog.
Luister naar het meervoud om erachter te komen of je een d of een t schrijft.
bieden -> ik bood (want wij boden).
fluiten -> hij floot (want wij fluiten).