4/6 1ta Spelling 7.10 pvvt zwak

Lees de theorie op blz. 242.
Maak de startvraag in je schrift.
Klaar? Begin alvast aan paragraaf 7.10.
7.10 Persoonsvorm verleden tijd
van zwakke werkwoorden
Startvraag:
1T
SPELLING
timer
5:00
CURSUS 7:
Spel de persoonsvormen in de verleden tijd (in je schrift).
Wat valt op aan de woorden?

- Ik .. (luisteren) niet naar de presentatie.
- De DJ ... (mixen) country met hip-hop.
- Wij ... (vluchten) naar een andere stad.
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lees de theorie op blz. 242.
Maak de startvraag in je schrift.
Klaar? Begin alvast aan paragraaf 7.10.
7.10 Persoonsvorm verleden tijd
van zwakke werkwoorden
Startvraag:
1T
SPELLING
timer
5:00
CURSUS 7:
Spel de persoonsvormen in de verleden tijd (in je schrift).
Wat valt op aan de woorden?

- Ik .. (luisteren) niet naar de presentatie.
- De DJ ... (mixen) country met hip-hop.
- Wij ... (vluchten) naar een andere stad.

Slide 1 - Tekstslide

In deze les:
  • Lesdoelen.
  • Herhaling 7.9 en 7.10.
  • Persoonsvorm verleden van zwakke en sterke werkwoorden.
  • Oefenvragen in LessonUp.
  • Tijd voor opdrachten.
  • Gezamenlijk afronden.

Slide 2 - Tekstslide

  • Je herkent het verschilt tussen sterke en zwakke werkwoorden.
  • Je kunt de persoonsvorm van zwakke werkwoorden in de verleden tijd spellen.
Lesdoelen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Sterke werkwoorden
Zwakke
werkwoorden
Sterke werkwoorden zijn sterk genoeg om in de verleden tijd van vorm te veranderen.
ik loop - ik liep
jij zoekt - jij zocht
wij gaan - wij gingen
Zwakke werkwoorden zijn niet sterk genoeg om in de verleden tijd van vorm te veranderen.
ik hoop - ik hoopte
jij maakt- jij maakte
bestellen - bestelden


Slide 5 - Tekstslide

Noem drie voorbeelden van zwakke werkwoorden.

Slide 6 - Open vraag

Sterk of zwak werkwoord?
Sterk werkwoord
Zwak werkwoord
stoppen
hebben
dansen
worden
schrijven
boffen
lopen
zijn
fietsen
lachen

Slide 7 - Sleepvraag







7.10 Persoonsvorm verleden tijd
van zwakke werkwoorden

Slide 8 - Tekstslide

Zo spel je de persoonsvorm verleden tijd van zwakke werkwoorden. 

Enkelvoud: ik-vorm tt + de of te. beweerde, landde, danste, stuurde.
Meervoud: ik-vorm tt + den of ten. beweerden, landden, dansten, stuurden.

Om te bepalen of er -de of -te achter de ik-vorm komt, kun je gebruik maken van 
't ex kofschip
Persoonsvorm verleden tijd
Zwakke 
werkwoorden

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

't ex kofschip. 

Persoonsvorm verleden tijd
Zwakke 
werkwoorden
1. Schrijf het hele werkwoord (infinitief) op. 
2. Haal -en van het hele werkwoord af.
3. Kijk of de laatste letter van het woord
in 't ex kofschip zit.
4. Ja? Schrijf het werkwoord met een -t.
Nee? Schrijf het werkwoord met een -d.

Slide 11 - Tekstslide

De hond ... (blaffen, vt) gisteren naar iedere voorbijganger.
A
blafte
B
blaftte
C
blafde
D
blafdde

Slide 12 - Quizvraag

Tot ergernis van de oppas ... (huilen, vt) de kinderen de hele avond.
A
huilden
B
huildden
C
huilten
D
huiltten

Slide 13 - Quizvraag

Wanneer schrijf je in de persoonsvorm verleden tijd een dubbele d of dubbele t?

Slide 14 - Open vraag

Enkele wielrenners ... (verwonden, vt) zich gisteren bijna tijdens een val.
A
verwonden
B
verwondden
C
verwonde
D
verwondde

Slide 15 - Quizvraag

Na de melding ... (spoeden, vt) de politie zich direct naar de plaats delict.
A
spoede
B
spoedde
C
spoeden
D
spoedden

Slide 16 - Quizvraag

Deze zalf ... (verzachten, vt) de hevige jeuk van de muggenbult.
A
verzachte
B
verzachtte
C
verzachtten

Slide 17 - Quizvraag

Aan het werk
Wat?
Cursus 7.10 Persoonsvorm verleden tijd van zwakke werkwoorden.
Opdracht 1 t/m 5 op blz. 242-243.
Schrijf de antwoorden in je schrift!
Hoe?
Keuze: zelfstandig of in tweetallen.
Hulp
De 4 B's, theorie in je boek of het vraagteken.
Tijd
Timer.
Klaar?
Begin alvast aan paragraaf 7.11 of oefen verder op cambiumned.nl met spelling.
timer
20:00

Slide 18 - Tekstslide

  • Je herkent het verschilt tussen sterke en zwakke werkwoorden.
  • Je kunt de persoonsvorm van zwakke werkwoorden in de v.t. spellen.
Lesdoelen

Slide 19 - Tekstslide

'Ik herken het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden.'
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel
010

Slide 20 - Poll

'Ik kan zwakke werkwoorden in de verleden tijd goed spellen.'
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel
010

Slide 21 - Poll

Persoonsvorm verleden tijd:

(gebeuren) Er ... hier nooit iets.

Slide 22 - Open vraag

Persoonsvorm verleden tijd

(juichen) Het publiek ... , toen er werd gescoord.

Slide 23 - Open vraag

Persoonsvorm verleden tijd:

De chauffeurs (laden) de kisten in de vrachtauto.

Slide 24 - Open vraag