pv, tijdproef, hele ww, vtd deelwoord kader 2

Welkom!
Pak alvast je laptop
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Pak alvast je laptop

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
  • Leerdoelen
  • Uitleg grammatica blok 1
  • Zelf aan de slag! 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Aan het eind van de les kun je werkwoorden in de tegenwoordige en in de verleden tijd zetten.
  • Aan het eind van de les kun je de tijdproef gebruiken om de persoonsvorm in de zin te vinden.
  • Aan het eind van de les kun je het hele werkwoord en het voltooid deelwoord benoemen in een zin.

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je nog van de persoonsvorm en de tijdproef?

Slide 4 - Woordweb

Persoonsvorm (pv)
  • De vorm van het werkwoord dat je in de tegenwoordige tijd (tt) en in de verleden tijd (vt) kunt schrijven.

     Ik loop naar huis.
     Ik liep naar huis.

Slide 5 - Tekstslide

Tijdproef
  • Gebruik je om de persoonsvorm in de zin te vinden.

    Ik eet een stuk taart.
    Ik at een stuk taart.

  • Wat is de persoonsvorm? 

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de pv in deze zin?
Kasper fietst elke dag naar school.
A
Kasper
B
fietst
C
elke dag
D
naar school

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de pv in deze zin?
Tara drinkt haar glas leeg.
A
Tara
B
drinkt
C
haar glas
D
leeg

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de pv in deze zin?
Hoe goed ben jij in wiskunde?
A
hoe
B
goed
C
ben
D
jij

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
Gisteren hebben wij een lang stuk gewandeld.
A
gisteren
B
hebben
C
wij
D
gewandeld

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de pv in deze zin?
Waarom kom je niet bij ons zitten in de pauze?
A
waarom
B
kom
C
ons
D
zitten

Slide 11 - Quizvraag

Werkwoorden kunnen in nog meer vormen voorkomen:

  • Tegenwoordige tijd (tt)
  • Verleden tijd (vt)
  • Hele werkwoord (hele ww)
  • Voltooid deelwoord (vdw)

Slide 12 - Tekstslide

Hele werkwoord (hele ww)
  • Zoals het in het woordenboek staat.
  • Eindigt op -en 

    kopen, rennen, openen, ophalen

    Ik heb lang op hem moeten wachten.

     

Slide 13 - Tekstslide

Wat is het hele ww in deze zin?
Morgen moet ik de hele dag leren voor mijn toets

A
morgen
B
moet
C
ik
D
leren

Slide 14 - Quizvraag

Voltooid deelwoord (vdw)
  • Begint vaak met ge-, be-, ver-
  • Eindigt vaak op een -d of een -t
  • Staat vaak aan het eind van de zin


Slide 15 - Tekstslide

Wat is het vdw in deze zin?
Ik heb een 8 voor mijn toets gehaald
A
ik
B
heb
C
toets
D
gehaald

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het vdw in deze zin?
Gisteren heb ik met hem gepraat.
A
gisteren
B
heb
C
ik
D
gepraat

Slide 17 - Quizvraag




Zelf aan de slag!
  • Maak opdracht 1, 3, 4, 5
  • Klaar? Nakijken
  • Overleggen mag
  • Vraag? Steek je hand op!
jnjnjndcj
cjNdcdc
dkncsjc
Hele ww : eindigt op -en
Voltooid deelwoord 
  • begint vaak met ge-, be-, ver-
  • Eindigt vaak op -d of -t
  • Vaak achterin de zin

Slide 18 - Tekstslide